Voorbeelden van een zone in de werkmodus 2ELEMENT.:
VOORBEELD 1
D 1
5 min.
1. Het signaal van Sensor D1 komt binnen;
2.Wachttijd voor het tweede signaal van een andere sensor in dezelfde zone;
3.Het signaal van Sensor D2 komt binnen.
Voorbeelden van een zone in de werkmodus DUBBEL:
VOORBEELD 3
D 1
5 min.
1. Het signaal van Sensor D1 komt binnen D1;
2. Wachttijd voor het tweede signaal van dezelfde sensor in de zone;
3. Het tweede signaal van Sensor D1 komt binnen.
VOORBEELDEN 1, 3: In dit geval treedt wordt geen brandalarm gegenereerd omdat in de bekeken periode geen tweede
brandsignaal binnen komt.
VOORBEELDEN 2, 4: In dit geval treedt wordt een brandalarm gegenereerd omdat in de bekeken periode een tweede
brandsignaal van hetzelfde of van een ander apparaat in de zone binnen
Door het bevel HERSTEL vallen de gebeurtenissen BRANDALARM en VOORALARM af en de LED 'Brandalarm' gaat uit.
7.2.7 Vertraging T2 instellen
Т2 zijn de tijden voor de individuele vertraginginstellingen voor het activeren van de ingang FIRE (BRAND) en de
sirene-ingangen van het paneel SND1 en SND2. Zie de Bijlage D - Werkalgoritme "Twee stappen van alarmering" (Two steps of
alarming).
Om het bewerksubmenu voor vertragingen Т2 te betreden, druk de knop (3) VETR. Т2 in het programmeervenster zone.
•
In het veld SIGNAALGEVERS geef de tijd in het interval van 0 tot 540 sec. in, na welke de sirenes ingeschakeld worden
moeten.
•
In het veld BRANDWEER geef de tijd in het interval van 0 tot 540 sec. in, na welke de uitgang FIRE (BRAND) geactiveerd
moet worden.
De standaard voor de tijdvertraging is 60 seconden.
De actueel bewerkte waarde knippert. Om de waarde te verhogen, gebruik de pijl "naar boven" en om de waarde te reduceren
gebruik de pijl "naar beneden". Tussen de beide velden kan door de pijlen "naar rechts" en "naar links" geschakeld worden.
Bevestig de ingegeven waarden door ENTER.
30
VOORBEELD 2
D 1
Tijd
VOORBEELD 4
D 1
Tijd
D 2
5 min.
Tijd
D 1
5 min.
Tijd