Inhoudsopgave
Advertenties
Fig. 14
2.3.5 Maximaal toegelaten kabel lengte
De lengte van de lus varieert afhankelijk van de doorsnede en de weerstand van de gebruikte kabels van de individuele
sensors tot de luscontroller 41ECL022.
ATTENTIE! Aan de luscontroller 41ECL022Loop kunnen tot 250 apparaten worden aangesloten,onafhankelijk van
hun type!
Om het correcte functioneren van het systeem te garanderen, is het nodig de volgende calculaties voor het paneel uit te
voeren:
1. Om het paneel in staat te stellen om
signalen van de apparaten te kunnen
ontvangen:
L
≤ 123 / R
C1max
waar:
L
, L
, L
– de maximaal toegelaten lengtes zijn van de gebruikte kabel, [km];
C1max
C2max
C3max
R
– de totale weerstand is van beide draden van de gebruikte kabel; de waarde toont de grootte van de kabelweerstand bij
C
een lengte van 1km[Ω/km];
R
– de weerstand is van de isolators in de keten;
i
I
– de maximale stroom in de keten is – de som van het maximale verbruik van alle apparaten in de keten in alarmstatus
max
(brand)*.
Opmerking: Als u meer dan 15 apparaten van de serie Atena Easy type 41RCS000, 41RFU000, 41RML000, 41PAM000,
41PAE020 (IP67) y 41ISC000 gebruikt, wordt in de calculatie van Imax het maximale verbruik in alarmstatus* van de 15
apparaten met het grootste verbruik aangewend en voor de andere apparaten – het gebruik in de Stand-By status*.
* De waarden van het maximale verbruik in alarmstatus en in Stand-By status voor elk apparaat zijn in de individuele
installatiebeschrijving aangegeven.
L
- de nodige lengte van de kabel, met welke de apparaten in de lus worden bedraad.
C
Na de calculatie wordt de maximale lengte van de kabel bepaald als volgt:
L
≤ L
L
•
bij
en
C
C2max
C
herkennen.
L
<L
≤ L
•
bij
C2max
C
C1max
adressen herkennen.
ATTENTIE! De maximaal toegelaten kabellengte moet altijd met de gegeven formules worden nerekend!
L
>L
Als
C
C1max
De verbinding van sensors, handbrandmelders en modules als getoond op fig. 15 beveiligt de keten van kortsluiting in
de communicatielijn. Bijvoorbeeld: een kortsluiting in groep 2 heeft geen invloed op het werk van groepen 1 en 3. De
isolatiemodules in het begin en in het einde van groep 2 zonderen de groep af, en groepen 1 en 3 functioneren verder, waarbij
groep 1 door kanaal А, en groep 3 – door kanaal В wordt gevoed. Omdat de centrale met de apparaten van groep 2 niet
communiceren kan, genereert zij een signaal voor lijnbreuk en afwezigheid van apparaten in groep 2.
Het maximale aanbevolen aantal van apparaten, welke tussen twee isolators kunnen worden aangesloten
(isolatiemodules of isolators die ingebouwd zijn in apparaten) is 30!
Fig. 14 – Een luscontroller toevoegen
2. Om het paneel in staat te stellen
om dubbele adressen te kunnen
herkennen:
C
≤ L
- kan het paneel met de apparaten communiceren en de gedoubleerde adressen
C3max
L
≤ L
en
- kan het paneel met de apparaten communiceren maar niet de gedoubleerde
C
C3max
L
>L
of
– het paneel zal met de apparaten niet communiceren kunnen.
C
C3max
L
≤ 62 / R
C2max
C
1. verbind de connectors LOOP
2 van het moederbord met de
LOOP van de luscontroller.
2. bevestig de luscontroller met
schroeven van het toebehoor
van de paneelbehuizing.
LED 1/ LED 2 – LED indicatie
voor de status als deze van de
centrale – zie de beschrijving op
pagina 12.
3. Om de apparaten in staat te
stellen om van het paneel bevelen te
ontvangen:
L
≤ (12 / I
- R
C3max
max
) / R
i
C
15
Advertenties
Inhoudsopgave
