Vijfde uitgave • Vijfde druk
Sturen
1
Druk de rijfunctie-keuzeknop in.
2
Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
3
Draai de stuurwielen met behulp van de
duimschakelaar op de joystick.
Rijden
1
Druk de rijfunctie-keuzeknop in.
2
Druk de functieschakelaar op de
joystick in en houd deze
ingedrukt.
3
Snelheid verhogen: Verplaats de joystick
langzaam uit het midden.
Snelheid verlagen: Verplaats de joystick
langzaam naar het midden toe.
Stoppen: Zet de joystick terug in de middelste
stand of laat de functieschakelaar los.
Gebruik de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en op het platform om de rijrichting
van de machine te bepalen.
De rijsnelheid van de machine wordt beperkt bij
geheven platform.
De prestaties van de machine zijn afhankelijk van de
staat van de accu. De rijsnelheid en de
functiesnelheid van de machine nemen af als de
accuniveau-indicator knippert.
Onderdeelnr. 114313DUGT
Rijsnelheid verlagen
De bedieningselementen voor het rijden functioneren
in twee verschillende rijsnelheidsmodi. Wanneer het
lampje van de rijsnelheidknop brandt, is de langzame
rijsnelheidsmodus actief. Wanneer het lampje van de
rijsnelheidknop uit is, is de snelle rijsnelheidsmodus
actief.
™
™
™
GS
-30 • GS
-32 • GS
Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Druk de rijsnelheidknop in om de
gewenste rijsnelheid te kiezen.
-46
41