6.5 OPSLAG
waarschuwing!
Bewerkte, niet geverfde delen van motoren die langere tijd niet gebruikt worden, worden bedreigd door roest en
corrosie. De mate van corrosie hangt af van meteorologische en klimaatfactoren. De volgende aanbevelingen zijn
daarom van algemene aard, maar zij helpen om schade a.g.v. roesten te reduceren of te voorkomen.
6.6 INSTRUCTIES VOOR LANGDURIGE OPSLAG
Om te zorgen dat de motor in perfecte conditie blijft tijdens een langere periode van stilstand of gedurende de winter, is het
raadzaam bepaalde procedures te volgen. Volg deze instructies zorgvuldig.
(1)
Reinig de buitenkant van de motor zorgvuldig.
(2)
Als lage temperaturen verwacht worden, gebruik anti-vries in het koelsysteem. Zoals besproken in paragraaf 4.2.2 van
deze handleiding.
(3)
Als de installatie voorzien is van een kleine brandstoftank, ledig deze geheel en reinig hem daarna. Opnieuw vullen met
een mengsel van diesel en olie en een roestvorming voorkomende olie. Bij grotere brandstoftanks is het voldoende om
2% roestvorming voorkomende olie toe te voegen.
(4)
Sluit de zeewaterkraan. Koppel een slang aan de zeewaterpomp en leid het andere einde van de slang naar een
emmer. Vul de emmer met een 30% anti-vriesmengsel Start de motor en laat deze voor korte tijd draaien. Hierdoor vult
het zeewaterkoelsysteem zich met het anti-vriesmengsel. Stop de motor.
(5)
Gebruik een dielectrische spray voor de electrische verbindingen, ontkoppel de accu, en laad deze gedurende de
periode van stilstand van de motor diverse malen op.
6.7 GEBRUIKSKLAAR MAKEN NA LANGDURIGE STiLSTAND
Als de motor weer gebruikt gaat worden, dienen de volgende handelingen verricht te worden. Volg deze stappen:
(1)
Vul de brandstoftank met schone dieselolie. Controleer het brandstoffilter. Als het filter verstopt is, vervangt u het
element. Het mengsel van diesel en roestvorming voorkomende olie kan gebruikt worden als brandstof.
(2)
Laat de roestvorming voorkomende olie uit de tandwielkast lopen, en vul het oliecircuit opnieuw met olie. E.e.a volgens
de instructies in paragraaf 4.2.1.1.
(3)
Controleer de toestand van de rubberen slangen in het zoetwaterkoelsysteem.
(4)
Sluit de accu weer aan. Smeer de accuklemmen in met een laag neutrale Vaseline.
(5)
Verwijder de verstuiverhouders en reinig deze. Als het mogelijk is, controleert u de instelling van de verstuivers in een
werkplaats. Laat de motor enige malen draaien (m.b.v de startmotor), om de antiroestolie uit de motor te persen.
Daarna installeert u de verstuivers weer.
(6)
Verbind het koel- en het uitlaatsysteem. Open de zeewaterkraan.
(7)
Controleer het brandstof- en watersysteem op eventuele lekkages.
(8)
Start de motor, en wissel het toerental, ervoor zorgend dat het water correct door het koelsysteem stroomt. Controleer
nogmaals op lekkages, m.n. bij verbindingen
NL - 23
03917101.NL rev. 0