12. VELDBEDRADING
Alle veldbedrading en onderdelen moeten worden geïnstalleerd door een erkend elektricien en
voldoen aan alle betreffende Europese en nationale wetgeving.
De veldbedrading moet worden uitgevoerd in overeenstemming met het bedradingsschema die bij de
eenheid is geleverd en met de onderstaande instructies.
Zorg ervoor dat een apart stroomcircuit gebruikt wordt. Gebruik nooit stroomvoorziening die me t een
andere toepassing wordt gedeeld.
Koppel tijdens het verwijderen van de deur van de besturingskast de beeldschermkabel los voordat u
het paneel volledig verwijdert. De beeldschermkabel kan worden losgekoppeld zonder dat er
vergrendelingen hoeven te worden losgemaakt.
12.1
Stroomciruit en kabelvereisten
1.
De elektrische stroomvoorziening naar de eenheid moet zo worden geregeld dat deze kan worden in - en
uitgeschakeld onafhankelijk van de elektriciteitsvoorziening aan andere delen v an de fabriek en uitrusting in het
algemeen.
2.
Er moet een stroomcircuit worden ingezet voor de verbinding met de eenheid. Dit circuit moet beschermd worden
met de vereiste veiligheidsvoorzieningen, dat wil zeggen een stroomonderbreker, een SB -zekering op elke fase
en een aardlekdetector. De aanbevolen zekeringen zijn opgenomen in het bedradingsschema dat bij de eenheid
meegeleverd wordt.
Alvorens een verbinding tot stand te brengen, de hoofdschakelaar uitschakelen (stroomonderbreker
uitschakelen, verwijder de zekeringen of schakel ze uit).
12.2
Verbinding van de stroomvoorziening met het watergekoelde koelaggregaat
1.
Installeer een kabelwartel op de hoofdkabel van de stroomvoorziening
Sluit met de juiste kabel het stroomcircuit aan op de N, L1, L2 en L3 aansluitklemmen van de eenheid
2.
(kabeldoorsnede 2.5 ~ 16mm
Verbind de aardleiding (geel/groen) met de aardingsklem PE.
3.
12.3
Aandachtspunt betreffende kwaliteit van het openbare elektriciteitsnet
•
Deze uitrusting voldoet aan EN/IEC 61000-3-11 op voorwaarde dat de systeemimpedantie Zsys kleiner is
dan of gelijk is aan Zmax op het verbindingspunt tussen de stroomvoorziening van de gebruiker en het
elektriciteitsnet. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuu r om, indien
in overleg met de beheerder van het elektriciteitsnet, te waarborgen dat de apparatuur alleen wordt
aangesloten op een stroomvoorziening met een systeemimpedantie Zsys die kleiner is dan of gelijk is aan
Zmax.
•
Alleen voor EWWQ014~064: Uitrusting die voldoet aan EN/IEC 61000-3-12
12.4
Verbindingskabels
•
Spanningsvrij contact
De PCB is voorzien van enkele spanningsvrije contacten om de status van de eenheid aan te geven. Deze spanningsvrije
contacten kunnen worden aangesloten zoals beschreven in het bedradingsschema.
•
Ingangsstroom op afstand
Naast de spanningsvrije contacten kan er ook ingangsstroom op afstand worden geïnstalleerd.
Deze kan worden geïnstalleerd zoals getoond in het bedradingsschema.
2
).
Tabel 5 - Impedantie Z
EWWQ014
EWWQ025
EWWQ033
EWWQ049
EWWQ064
Zmax (Ω)
0.28
0.23
0.21
0.22
0.20
D-EIMHP01501-22_01NL 11/20