ONDERHOUD
16.7.1
Ontstekings- en vlamcontrole-elektrode
• Ontkoppel de connector (3) van de elektrode en de
aardaansluitleiding (2).
• Verwijder de 2 bevestigingsschroeven (4) van de ontstekings- en
vlamcontrole-elektrode.
• Verwijder de elektrode voorzichtig van de verbrandingskamer.
• Controleer het uiteinde van de elektrodes (6) op beschadiging.
• Verwijder de eventuele vervuiling en controleer of de afstand
tussen de 2 elektrodes 3,5 à 4,5 mm bedraagt.
• Vervang altijd de pakking (5).
16.7.2
Branderstraat demonteren
• Demonteer de geluiddemper (zie hoofdstuk "Demontage van de
geluiddemper").
• Ontkoppel de connector van de ontstekings- en vlamcontrole-
elektrode (6) vanaf de ontsteker.
• Verwijder de gasaansluitleiding (17).
• Verwijder de connectors van het gasmechanisme (1) en de
ventilator (15).
• Draai de 4 moeren (7) los.
• Verwijder het branderstraat (11) van het warmtewisselaar (11).
De schroeven (8) zijn op het warmtewisselaar gelast en mogen niet
beschadigd worden. Als dit wel zo is dient het warmtewisselaar
vervangen te worden.
De isolatie tussen branderdeur en het branderstraat mag niet
beschadigd zijn. Als dit wel zo is dient ze vervangen te worden.
16.7.3
Warmtewisselaar reinigen
• Maak de spiraalbuis (10) van het warmtewisselaar (11) schoon
met water.
16.7.4
Brander controleren
De brander (13) vergt geen enkel onderhoud en moet niet gereinigd
worden.
• Controleer of zijn oppervlak niet beschadigd is. Vervang de
brander indien nodig.
• Monteer na controle of vervanging van de brander, het
branderstraat zoals beschreven in het volgende hoofdstuk.
- 34 -
16.7.5
Branderstraat monteren
Opgepast: Bij elke demontage van de brander
b
moeten altijd grafiet pakking (12) en de moeren (7)
worden vervangen en minstens 1 keer per 5 jaar.
• Breng het branderstraat (11) op het warmtewisselaar (11)
aan.
• Haal de 4 moeren (7) geleidelijk en in gekruiste volgorde
aan.
• Breng de geluiddemper weer aan.
• Verbind de gasaansluitleiding (17) met het brandergeheel.
Breng een nieuwe dichting aan.
• Verbind de connector van de ontstekings- en vlamcontrole-
elektrode (6) met de ontsteker.
• Sluit de connectors van het gasmechanisme (1) en de
ventilator aan (15).
• Open de gastoevoer naar het toestel.
• Controleer de dichtheid van de koppeling.
16.8
Voedingssnoer vervangen
Het snoer moet vervangen worden door de
e
fabrikant, zijn service of personen met een
vergelijkbare kwalificatie om gevaar te vermijden.
• Als het voedingssnoer beschadigd is, vervang dit dan
volgens de aanbevelingen uit het hoofdstuk "Elektrische
aansluiting".
0020117854_01 - 04/11 - AWB