De vuldruk kan bij de inbedrijfstelling aangepast worden voor
het geval de statische belasting hoger is. Het is aan te bevelen
in het onderste punt van de installatie een aftapkraan aan te
brengen.
Als er thermostatische kranen worden gebruikt, dan mogen
niet alle radiatoren ermee worden uitgerust. Ze mogen alleen in
lokalen geplaatst worden waaraan veel warmte wordt toegevoerd
en nooit in het lokaal waar de kamerthermostaat zich bevindt.
• Bij een oude installatie moeten de radiatoren in elk geval
gespoeld worden voordat de nieuwe ketel te installeren.
• Als de verwarmingsketel niet onmiddellijk geplaatst
wordt, bescherm dan de verschillende aansluitingen om
te vermijden dat gips en verf de dichtheid van de latere
aansluiting in het gedrang brengen.
4
3
2
1
Legenda
1
Cv-retourleiding
2
Overstort bypass (eventueel)
3
Expansievat
4
Cv-ketel
5
Koudwaterleiding
6
Warmwaterleiding
7
Veiligheidsklep
8
Cv-aanvoerleiding
0020117854_01 - 04/11 - AWB
6.3
Afmetingen
8 9 0
5
6
6.3.1
Montage
• Zorg dat de materialen die u gebruikt voor de verwezenlijking
van de installatie verenigbaar zijn met die van het toestel.
7
• Bepaal de plaats van de montage. We verwijzen hiervoor naar
het hoofdstuk "Keuze van de opstellingsplaats".
8
De mechanische karakteristieken van de pluggen moeten
overeenkomen met de gegeven waarden op de tekening
hieronder. (Zie hoofdstuk "Technische gegevens" aan het eind
van de handleiding).
1 2 0
3 6 1
=
4 7 0
5 6 1
470
=396=
50
70
38
102
70
INSTALLATIE
=
- 11 -