Op Windows computers wordt het toestel weergegeven als
een verwisselbaar station of draagbaar apparaat. Op Mac
computers wordt het toestel weergegeven als een
geïnstalleerd volume.
OPMERKING: Op sommige computers met meerdere
netwerkstations worden toestelstations mogelijk niet correct
weergegeven. Zie de documentatie bij uw besturingssysteem
voor meer informatie over het toewijzen van het station.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Edit > Copy.
5
Open het draagbare apparaat, station of volume voor het
toestel.
6
Blader naar een map.
7
Selecteer Edit > Paste.
Het bestand verschijnt in de lijst met bestanden in het
geheugen van het toestel.
Bestanden verwijderen
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan
niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke
systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1
Open het Garmin station of volume.
2
Open zo nodig een map of volume.
3
Selecteer een bestand.
4
Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
OPMERKING: Als u een Apple
de map Trash leegmaken om de bestanden volledig te
verwijderen.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Op Windows computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
• Voor Apple computers selecteert u het toestel en
selecteert u File > Eject.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
Uw toestel aanpassen
Connect IQ functies die u kunt downloaden
U kunt Connect IQ functies van Garmin en andere leveranciers
aan uw toestel toevoegen via de Connect IQ app.
Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden
downloaden die sensoren, activiteiten en historische
gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect
IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde functies en
pagina's.
Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals
sensorgegevens en meldingen.
Apps: Hiermee kunt u interactieve functies toevoegen aan uw
toestel, zoals nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.
Connect IQ functies downloaden via uw computer
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
Uw toestel aanpassen
LET OP
computer gebruikt, moet u
®
2
Ga naar
apps.garmin.com
3
Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
4
Volg de instructies op het scherm.
Profielen
De Edge beschikt over een aantal mogelijkheden voor het
aanpassen van het toestel, waaronder profielen. Een profiel is
een verzameling instellingen waarmee u het gebruiksgemak van
het toestel kunt optimaliseren. U kunt bijvoorbeeld verschillende
instellingen en weergaven maken voor trainen en
mountainbiken.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.
Activiteitenprofielen: U kunt activiteitenprofielen maken voor
elk type fietsactiviteit. U kunt bijvoorbeeld een apart
activiteitenprofiel maken voor trainen, racen en
mountainbiken. Het activiteitenprofiel omvat aangepaste
gegevenspagina's, activiteitentotalen, waarschuwingen,
trainingzones (zoals hartslag en snelheid),
trainingsinstellingen (zoals Auto Pause
navigatie-instellingen.
Gebruikersprofiel: U kunt uw instellingen voor geslacht, leeftijd,
gewicht en lengte bijwerken. Het toestel gebruikt deze
informatie om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt uw instellingen voor geslacht, leeftijd, gewicht en lengte
bijwerken. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige
ritgegevens te berekenen.
1
Selecteer
> Mijn statistieken > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
Over trainingsinstellingen
Met de volgende opties en instellingen kunt u uw toestel
aanpassen aan uw trainingsbehoeften. Deze instellingen
worden opgeslagen in een activiteitenprofiel. U kunt bijvoorbeeld
tijdwaarschuwingen instellen voor uw raceprofiel en u kunt een
Auto Lap positie-trigger gebruiken voor uw mountainbikeprofiel.
Uw activiteitenprofiel bijwerken
U kunt tien activiteitenprofielen instellen. U kunt uw instellingen
en de gegevensvelden voor een bepaalde activiteit of route
aanpassen.
1
Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer een profiel.
• Selecteer Maak nieuw om een profiel te maken of te
kopiëren.
3
Wijzig zo nodig de naam en kleur voor het profiel.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Gegevensschermen om de
gegevensschermen en gegevensvelden aan te passen
(Een gegevensscherm toevoegen, pagina
• Selecteer Standaardrittype om het bij dit
activiteitenprofiel passende type rit in te stellen, zoals rit
tussen kantoor en huis.
TIP: Na een rit die niet bij het profiel past, kunt u het
rittype handmatig bijwerken. Nauwkeurige rittypegegevens
zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
• Selecteer Segmenten om uw ingeschakelde segmenten
weer te geven
(Segmenten inschakelen, pagina
• Selecteer ClimbPro om de ClimbPro functie in te
schakelen
(ClimbPro gebruiken, pagina
en meld u aan.
en Auto Lap
), en
®
®
22).
4).
13).
21