Download Print deze pagina

Montage - WILLBRANDT 40 Plannings-, Montage- En Onderhoudsinstructies

Rubbercompensatoren met draaibare of vaste flenzen

Advertenties

Gegevensblad
WILLBRANDT Plannings-, montage- en onderhoudsinstructies voor
rubbercompensatoren met draaibare of vaste flenzen

7. Montage

Rubbercompensatoren zijn ontworpen om onder bepaalde druk- en
temperatuuromstandigheden vooraf vast te stellen bewegingen op
te vangen. Om een maximale levensduur te bereiken, moeten bij de
montage de volgende punten in acht genomen worden:
Voorafgaande aan de montage
De verpakking van rubbercompensatoren - en na het uitpakken -
de compensator op beschadigingen controleren. Beschadigde
compensatoren mogen niet voor inbouw worden vrijgegeven.
Het verloop van de buisleiding controleren om te zien of deze recht
loopt in het gedeelte van de te plaatsen compensator en of de buis-
leiding beperkt wordt door overeenkomstige vaste punten. Tussen
twee vaste punten mag slechts één compensator of in één eenheid
gekoppelde compensatoren worden ingebouwd.
De afmetingen van het geplande bouwgat moeten gecontroleerd
worden. De tegenflenzen moeten in lijn met elkaar ingebouwd zijn.
De maximale afwijking van het bouwgat t.o.v. de compensator mag
niet groter zijn dan axiaal +/- 10 mm en lateraal +/- 5 mm.
Opmerking: Indien de bovengenoemde toleranties niet kunnen wor-
den aangehouden, moet te werk worden gegaan zoals beschreven
onder "Voorspannen van compensatoren" inbouwvoorbeeld 14 - 15
(EB 14 - 15).
Bij montage van een compensator met vaste rubberflenzen mogen
de buisflenzen niet verdraaid ten opzichte van elkaar gemonteerd
worden, omdat de compensator anders belast wordt met torsiespan-
ning. Dit is niet toegestaan, omdat torsie de compensator beschadigt.
De leidingsflenzen moeten schoon, vetvrij, glad, vlak en braamvrij
zijn.
Er moet worden gecontroleerd of de flensverbindingen gemaakt
zijn in zoals beschreven onder "Tegenflens/flensverbinding"
(EB 16 A - F) in het hoofdstuk Veiligheid.
Als de compensator voorzien is van een geleidebuis, moet de
geleidebuis vóór de montage in de leiding in de compensator
gestoken worden. (Vergeet de afdichting tussen de geleidebuis
en de tegenflens niet).
Als er een vacuümsteunspiraal of een vacuümsteunring nodig is
vanwege een vacuüm, moet deze van tevoren gemonteerd worden.
Bij een vacuümsteunring, moet het punt "Vacuümsteunring"
hieronder in acht genomen worden (EB 17 G)!
WILLBRANDT KG | Schnackenburgallee 180 | 22525 Hamburg | Duitsland
Telefoon +49 40 540093-0 | Fax +49 40 540093-47 | info@willbrandt.de | www.willbrandt.de
Pagina 8
BELANGRIJK!
In de buurt van rubbercompensatoren mogen geen laswerkzaamheden
uitgevoerd worden. Als dit niet voorkomen kan worden, moet de compen-
sator met vlam- en hittebestendig materiaal worden beschermd tegen
lashitte en rondvliegende vonken.
Tijdens laswerkzaamheden aan het gehele leidingwerk kunnen compen-
satoren van staaldraad vernield worden door vagebonderende stroom of
elektrische aardgeleiding. De anode en de kathode van een elektrische
lasverbinding moeten altijd op hetzelfde leidingstuk liggen.
(Niet gescheiden door de rubbercompensator!) De rubberen balg mag
na de montage in de leiding niet geverfd worden.
Bovendien mag de compensator niet geïsoleerd worden bij temperaturen
boven de 50°C, omdat de rubberen balg door de ingesloten warmte
verhit en hard wordt.
Montage van een compensator met flensverbinding
Voor de montage zijn centreerpennen, een rubberen hamer en een
momentsleutel nodig. Geen gereedschappen met scherpe randen
gebruiken!
De compensator voorzichtig in het bouwgat schuiven. Er moet
absoluut voorkomen worden dat de afdichtingsvlakken beschadigd
raken.
Extra afdichtingen zijn niet nodig. De rubberen afdichtingsrand of
de rubberen flens dicht rechtstreeks tegen de buisflens.
Let op: Uitzonderingen voor gegommeerde buisflenzen of
armaturen of bij gebruik van insteekringen - zie de desbetreffende
hoofdstukken hierboven!
De compensator op beide flenzen met ten minste twee bouten of
draadstangen elk vastzetten. Nu kan indien nodig de hefinrichting
losgemaakt/verwijderd worden.
Bij het plaatsen begrensde compensatoren moet u erop worden
gelet dat de begrenzers loszitten, zodat de compensator zich bij
het aandraaien aan het bouwgat kan aanpassen. De begrenzers
worden dan nadat de compensator gemonteerd is opnieuw
afgesteld - zie de beschrijving hieronder "Montage van de
begrenzers".
De overige bevestigingsbouten kunnen nu worden ingestoken en
met de hand worden aangedraaid.
Voor de flensbouten moeten bouten van sterkteklasse 8.8 gebruikt
worden.
Geen sluitring gebruiken op de compensatorflens.

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

425859