Gegevensblad
WILLBRANDT Plannings-, montage- en onderhoudsinstructies voor
rubbercompensatoren met draaibare of vaste flenzen
3. Veiligheidsmaatregelen
Overdruk, temperatuurstijging, vacuüm
De leidingen beschermen tegen ontoelaatbare overdruk, te hoge
temperatuurstijging en ongecontroleerd vacuüm. De grenswaarden
vindt u in de gegevensbladen van onze catalogus.
Waterslag en wegvallen van vacuüm
Voor afwaterings- en ontluchtingsmogelijkheden zorgen om waterslag
en het wegvallen van vacuüm te voorkomen.
Bestendigheid
Het materiaal van de binnenkant van de balg dat in contact komt
met het medium moet geschikt zijn voor het medium dat in de buis
getransporteerd wordt. Om dit te kunnen controleren, hebben wij de
overeenkomstige gegevens nodig uit het veiligheidsinformatieblad voor
chemische stoffen en de toebereiding DIN 52900 punt 1 tot 2.13.
Stromingssnelheid
Bij hoge stromingssnelheden moet duidelijk worden of de compensatoren
met of zonder geleidebuis gebruikt moeten worden, om slijtage door
overmatige werveling te voorkomen.
Vacuümsteunspiraal/-ring
Als het verwachte vacuüm groter is dan 0,8 bar absoluut, moet er een
vacuümsteunspiraal of vacuümsteunring worden gebruikt. Deze voor-
komen dat de balg inzakt. Bij gebruik direct achter de pomp, een klep of
een bochtstuk, moet na de montage de juiste positionering gecontroleerd
worden. Zie montage-instructie + inbouwvoorbeeld 17 (EB 17 G)!
Externe invloeden
Extreme invloeden van buitenaf vereisen dat de compensatoren met
speciale maatregelen beschermd worden:
Beschermkap tegen grond: Bescherming tegen beschadiging van
●
de balg, vuil en gronddruk in ondergrondse buisleidingen.
Beschermkap tegen UV-stralen: Bescherming tegen uv-straling
●
en weersinvloeden in regio's met extreme zonnestralen.
Beschermkappen tegen vlammen: Bescherming tegen blootstelling
●
aan vlammen tot 800 °C voor een duur van maximaal 30 minuten.
Gevaarlijke media
Bij leidingen met gevaarlijke of milieugevaarlijke media moeten de
compensatoren voorzien zijn van een geschikte spatbescherming.
WILLBRANDT KG | Schnackenburgallee 180 | 22525 Hamburg | Duitsland
Telefoon +49 40 540093-0 | Fax +49 40 540093-47 | info@willbrandt.de | www.willbrandt.de
Pagina 6
Tegenflenzen/flensverbinding
De tegenflenzen of de flensverbindingen moeten gemaakt worden
volgens het onderstaande inbouwvoorbeeld 16 (EB 16) om een veilige
afdichting te verzekeren en beschadiging van de rubbercompensatoren
te voorkomen.
Inbouwvoorbeeld 16 (A - F)
Voor compensatoren met draaibare flenzen kunnen tegenflenzen met
en zonder voorsprong gebruikt worden, volgens EN 1092-1:2001 vorm
A of B (EB 16 A). Voor compensatoren met vaste flenzen mogen alleen
gladde tegenflenzen gebruikt worden. Andere vormen op aanvraag
mogelijk.
EB 16 A
Indien het niet mogelijk is een gladde tegenflens te gebruiken voor
compensatoren met vaste rubberen flenzen, moet de terugsprong van
de tegenflens met afdichtingsstrip gecompenseerd worden met een
dienovereenkomstig dikke ring of moet er rekening mee gehouden
worden bij de fabricage van de rubberen flens.
EB 16 B
Als losse flenzen met dikke kraag gebruikt worden, moet de opening
boven de bouten tussen de twee flenzen opgevuld worden met een
passende ring. Hierdoor wordt voorkomen dat de losse flens kantelt,
wat tot een onjuiste contactdruk van het afdichtingsvlak zou leiden!
EB 16 C