2. Sluit de computer af. Klik op Start >
OPMERKING:
Wanneer u een ander besturingssysteem gebruikt, raadpleegt u de documentatie van uw besturingssysteem voor
instructies voor het afsluiten hiervan.
3. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
4. Koppel alle aangesloten netwerkapparaten en randapparatuur, zoals het toetsenbord, de muis, de monitor enz. los van uw computer.
5. Verwijder eventueel aanwezige mediakaarten en optische schijven uit uw computer, indien van toepassing.
6. Nadat de computer is uitgeschakeld, houdt u de aan-uitknop vijf seconden ingedrukt om de systeemkaart te aarden.
WAARSCHUWING:
voorkomen.
7. Plaats de computer met de voorzijde omlaag gericht.
Servicemodus
Met de servicemodus kunnen gebruikers direct de stroom van het systeem halen zonder de batterijkabel los te koppelen van de
systeemkaart.
Zo komt u in de servicemodus:
1. Sluit het systeem af en koppel de voedingsadapter los van het systeem.
2. Houd de <B>-toets ingedrukt en druk vervolgens op de aan/uit-knop. Het systeem start op.
3. Druk op een willekeurige toets om door te gaan wanneer de informatie Tageigenaar op het scherm wordt weergegeven.
OPMERKING:
In de procedure voor de servicemodus wordt deze stap automatisch overgeslagen als de eigenaarstag van het
systeem niet vooraf is ingesteld door de fabrikant.
Power > Shut down.
Plaats de computer op een vlak, zacht en schoon oppervlak om krassen op het beeldscherm te
Aan de computer werken
7