Snelstartgids
3.0 Stel de jumpers en schakelaars in
3.1 Beveiliging
Nadat de transmitter is geconfigureerd, is het raadzaam om de
configuratiegegevens te beschermen tegen onbedoelde wijzigingen.
Alle transmitters zijn uitgerust met een veiligheidsjumper die op ON (AAN) kan
worden gezet om te voorkomen dat de configuratiegegevens per ongeluk of met
opzet worden veranderd. De jumper heeft de aanduiding "Security" (beveiliging).
3.2 Simuleren
De simulatie-jumper wordt gebruikt in combinatie met het analoge-invoerblok
(AI-blok). Deze jumper wordt gebruikt voor het simuleren van de drukmeting en
als blokkeerbeveiliging voor het AI-blok. Om de simulatiefunctie in te schakelen,
moet de jumper in de stand ON (AAN) worden gezet nadat de stroom is
ingeschakeld. Deze functie voorkomt dat de transmitter per ongeluk in de
simulatiestand wordt gelaten.
Afbeelding 5. Jumperlocaties op de transmitter
PROFIBUS PA OUTPUT
LOCAL OPERATOR INTERFACE
ELECTRONICS ASSEMBLY
-USE EXTENDED COVER TO AVOID DAMAGE
4.0 Sluit de bedrading aan en schakel het instrument in
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant met veldaansluitingen.
2. Sluit de voedingsdraden aan op de aansluitklemmen die op het
aansluitklemmenblok staan aangegeven.
De voedingsaansluitklemmen zijn polariteitsongevoelig — u kunt positief
of negatief dus aansluiten op om het even welke klem.
3. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de afscherming van
de instrumentkabel:
Kort worden afgeknipt en zo worden geïsoleerd dat hij de
transmitterbehuizing niet kan raken
Wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een
aansluitkast wordt geleid
Met een goed aardpunt aan de voedingszijde worden verbonden
8
ROSEMOUNT 2051
P/N 02051-9001-2102
-
USE DISPLAY TO CONFIGURE
Maart 2019