Snelstartgids
5.0 Basisconfiguratie
5.1 Configuratietaken
De transmitter kan worden geconfigureerd via de lokale bediening (LOI) —
optiecode M4, of via een Class 2 master (op basis van DD of DTM
basisconfiguratietaken voor de PROFIBUS PA-druktransmitter zijn:
1. Adres toewijzen.
2. Technische eenheden (schaling).
Opmerking
Rosemount 2051 PROFIBUS PA Profile 3.02-apparaten staan bij levering vanuit de fabriek in
de modus Identification Number Adaptation (identificatienummeraanpassing). In deze
modus kan de transmitter communiceren met elke PROFIBUS PA-regelhost met ofwel het
generieke profiel GSD (9700), ofwel het voor Rosemount 2051 specifieke GSD (3333)
geladen op de host; daarom hoeft het identificatienummer van de transmitter bij het
opstarten niet veranderd te worden.
Adres toewijzen
De Rosemount 2051-druktransmitter wordt geleverd met het tijdelijke adres
126. Dit moet worden veranderd in een unieke waarde tussen 0 en 125 om
communicatie met de host tot stand te brengen. Meestal zijn de adressen 0—2
gereserveerd voor masters of koppelstukken. Daarom wordt aanbevolen
transmitteradressen tussen 3 en 125 te gebruiken.
Het adres kan worden ingesteld via:
LOI — zie
De Class 2 master — zie de handleiding van de Class 2 master voor het instellen
van het adres.
Technische eenheden configureren
Tenzij anders besteld, wordt de Rosemount 2051-druktransmitter geleverd met
de volgende instellingen:
Meetmodus: druk
Meeteenheden: inch H
Schaling: geen
Technische eenheden moeten vóór installatie worden bevestigd of
geconfigureerd. De eenheden voor druk-, flow- en niveaumeting kunnen worden
ingesteld.
De parameters Measurement Type (metingstype), Units (eenheden), Scaling
(schaling) en Low Flow Cutoff (afslag bij lage flow; indien van toepassing) kunnen
worden ingesteld via
LOI — zie
Class 2 master — zie
12
Tabel 2
en
Afbeelding 9
O
2
Tabel 2
en
Afbeelding 9
Tabel
voor parameterconfiguratie
Maart 2019
™
). De twee