6 Inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling en de bediening van het toe-
stel en het instrueren van de gebruiker moet door een
erkend installateur met een PI- en PO-Certificaat (Perio-
dieke Inspectie en Periodiek Onderhoud) uitgevoerd wor-
den. De verdere inbedrijfstelling/bediening voert u uit
zoals in de gebruiksaanwijzing beschreven.
Attentie!
a
Vóór de inbedrijfstelling alsmede na inspecties,
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet
het gastoestel op lekkages worden getest!
De bediening van de ketel en de instelling van diverse
parameters of operationele toestanden geschiedt via het
bedieningspaneel op de ketelschakellijst.
Het installateurniveau met de parameters en voor de in-
stallatie relevante instellingen bereikt u na invoer van de
servicecode.
6.1
Servicecode invoeren
h
Aanwijzing
Na 15 minuten wordt het installateurniveau au-
tomatisch verlaten.
Elke hernieuwde invoer van de servicecode
zorgt voor een verlenging met 15 minuten.
Voor de invoer van de servicecode gaat u als volgt te
werk:
• Activeer de diagnosemodus door de toetsen "i" en "+"
gelijktijdig in te drukken.
• Kies diagnosepunt 97, druk op "i".
• Stel de waarde 17 in.
• Sla deze waarde op door de toets "i" 5 seconden lang
ingedrukt te houden (tot deze ophoudt met knippe-
ren).
6.2
Controlelijst inbedrijfstelling
Ga bij de inbedrijfstelling te werk volgens de volgende
controlelijst. Een beschrijving van de afzonderlijke werk-
stappen vindt u in de daarop volgende hoofdstukken.
Voor de inbedrijfstelling moet u de mantel van de ketel
wegnemen.
• Schroef hiervoor de schroef boven het multifunctione-
le schakelveld eruit.
• Trek het manteldeksel naar voren.
• Neem als laatste de zijdelen weg.
22
Installatie- en onderhoudshandleiding ThermoSystem 0020076265_00