5 Installatie
Gevaar!
d
Gevaar voor vergiftiging door naar buiten stro-
mende rookgassen!
Als het toestel wordt gebruikt met lege con-
denswatersifon, bestaat het gevaar van vergifti-
ging door naar buiten stromende rookgassen.
Vul daarom absoluut vóór inbedrijfstelling de
sifon.
Als bij de installatie de condenswaterafvoerleiding moet
worden verlengd, mogen uitsluitend toegelaten afvoer-
buizen worden gebruikt.
Aansluiting van de condenswaterafvoer
De schoorsteenontwatering wordt met verval in een
geschikte kunststof of RVS buis, minimumdoorsnede
DN 20, gelegd. De condenswaterafvoer naar de riolering
geschiedt eveneens met verval via een DN 25 buisleiding
(kunststof of RVS) naar de dichtstbijgelegen riolerings-
aansluiting. De afvoer uit de HR-gasketel geschiedt via
een kunststof buis ø 21 mm. De lozingsplek moet kunnen
worden geobserveerd.
5.9
Elektrische aansluiting
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan span-
ningsvoerende aansluitingen!
Onjuiste installatie kan leiden tot een elektri-
sche schok of beschadiging van het toestel. De
elektrische aansluiting van het toestel mag uit-
sluitend worden uitgevoerd door een bevoegde
technicus.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan span-
ningsvoerende aansluitingen!
• Schakel altijd eerst de stroomtoevoer naar
het toestel uit. Pas daarna mag u met de in-
stallatie beginnen. Ook bij uitgeschakelde
aan/uit-schakelaar staat er nog stroom op de
klemmen L en N van de turkooizen stekker.
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan span-
ningsvoerende aansluitingen!
Net- en laagspanningskabels (bijv. voelertoe-
voerleiding) moeten ruimtelijk gescheiden wor-
den gelegd. Gebruik hiervoor de in twee ge-
splitste kabelgoot op het linker zijdeel.
a
Attentie!
De toegang tot de aan/uit-schakelaar (4) (zie
afb. 2.2) moet altijd gewaarborgd zijn en mag
niet afgedekt of dichtgezet worden, zodat bij
storingen het toestel uitgeschakeld kan worden.
18
Het toestel is voor een gemakkelijkere bedrading uitge-
rust met aansluitstekkers systeem ProE en aansluitklaar
bedraad.
De nettoevoerleiding en alle andere aansluitkabels
(bijv. van de kamerthermostaat) kunnen op de telkens
daarvoor bestemde systeem ProE stekkers worden ge-
klemd.
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
De ventilator is met een spanning van
230 V/50 Hz aangesloten.
Ga bij de aansluitbedrading als volgt te werk:
• Schroef de schroef boven het multifunctionele scha-
kelveld eruit.
• Trek de frontmantel in het bovenste bereik naar u toe
en til deze op, om deze te verwijderen.
• Klap de schakelkast naar voren.
• Haak het achterste deksel van de schakelkast uit en
klap dit naar boven.
• Breng de leidingen door de kabeldoorvoer in de toe-
stelachterwand door het toestel naar de schakelkast.
• Gebruik voor geleiding van de kabels door het toestel
de kabelgoot op het linker zijdeel.
a
Attentie!
Gevaar voor storing van het toestel!
Gebruik voor de laagspanningskabels niet de-
zelfde trekontlasting als voor de netkabels!
• Let op de ruimtelijke scheiding van net- en laagspan-
ningskabels.
• Beveilig de leidingen met de trekontlastingen.
• Strip de draaduiteinden en voer de aansluitingen uit
conform de hoofdstukken 5.9.1 tot 5.9.2.
• Sluit daarna het achterste deksel van de schakelkast
en druk erop tot u hoort dat dit vastklikt.
• Klap de schakelkast omhoog.
• Bevestig de frontmantel.
• Schroef de schroef boven het multifunctionele scha-
kelveld weer erin.
• Sluit de frontafdekking.
Installatie- en onderhoudshandleiding ThermoSystem 0020076265_00