Inzetten van een hoortoestel met
een dunne geluidsslang
A. Plaats het hoortoestel achter
het oor.
B. Houd de bocht van de dunne
slang tussen duim en wijsvinger.
De top moet naar de opening van
de gehoorgang wijzen. Druk de
top zachtjes in de gehoorgang,
totdat de geluidsslang dicht
tegen de zijkant van uw hoofd
rust.
C. Plaats de oorgreep met uw
wijsvinger in de uitsparing
boven uw oorlel.
Kijk in een spiegel. Als de geluids-
slang uit het oor steekt, is de
top niet juist in de gehoorgang
geplaatst. Wanneer de oorgreep
zichtbaar uit het oor steekt is de
oorgreep niet goed geplaatst. Trek
aan de bocht van de slang om het
toestel weer uit te doen.
13