LEROY-SOMER
4.3 - Radiofrequente storingen:
Emissie
4.3.1 - Algemeen
De
frequentieregelaars
(transistors, halfgeleiders) die hoge spanningen en stromen
bij hoge frequenties (meerdere kHz) schakelen. Dit leidt tot
een beter rendement en een laag geluidsniveau van de
motor.
Daardoor genereren ze radiofrequente signalen die de
werking van andere toestellen of de metingen van sensoren
kunnen verstoren:
- ten gevolge van de hoogfrequente lekstromen die naar de
aarde terugvloeien via de strooicapaciteit van de kabel
regelaar/motor en die van de motor via de metalen structuren
die de motor ondersteunen,
- door geleiding of terugkoppeling van de R.F.-signalen in de
voedingskabel: geleidingsemissie,
- door rechtstreekse straling vlakbij de netstroomkabel of de
kabel regelaar/motor: stralingsemissie.
Deze verschijnselen zijn van rechtstreeks belang voor de
gebruiker.
Het betreffende frequentiebereik (radiofrequentie) heeft geen
storende effecten voor de energieleverancier.
4.3.2 - Normen
Het maximum emissieniveau is vastgelegd in de norm inzake
regelbare elektrische aandrijfsystemen (EN 61800-3).
4.3.3 - Aanbevelingen
• De ervaring leert dat het niet nodig is het in de normen
vastgelegde niveau op te volgen om storingsverschijnselen
uit te sluiten.
• Het opvolgen van de elementaire voorzorgsmaatregelen in
de volgende paragraaf leidt meestal tot goede werking van de
installatie.
INSTALLATIEHANDLEIDING
POWERDRIVE
Frequentieregelaar
EMC - H
ARMONISCHEN
gebruiken
snelle
schakelaars
- NETSTORINGEN
4.4 - Invloed van het voedingsnet
Het voedingsnet kan storingen ondergaan (spanningsval,
onevenwichtige spanning, spanningsschommelingen, over-
spanningen, ...) die een reële negatieve invloed kunnen
hebben op de prestaties en de betrouwbaarheid van de
vermogenselektronica, waaronder de frequentieregelaars.
De frequentieregelaars van LEROY-SOMER zijn ontworpen
om te functioneren met een voedingsnet dat typisch is voor
industriële sites over de hele wereld. Het is echter voor elke
installatie belangrijk de karakteristieken van het voedingsnet
te kennen om in geval van abnormale omstandigheden
verbeteringen te kunnen uitvoeren.
4.4.1 - Tijdelijke overspanningen
Overspanningen in een elektrische installatie kunnen diverse
oorzaken hebben:
- aansluiting/uitschakeling van een batterij condensatoren ter
verhoging van de cos ϕ.
- kortsluiting in een uitrusting met groot vermogen bij het
openen van een scheidingsschakelaar en/of beschadiging
van zekeringen,
- toestellen (ovens, gelijkstroom- of wisselstroomregelaars,
enz.) met thyristors met groot vermogen (> 1 MW),
- motoren met groot vermogen tijdens het opstarten,
- bovengrondse voeding,
- enz...
De POWERDRIVE integreert overspanningsbegrenzers die
de regelaar beveiligen en betrouwbare werking op industriële
sites mogelijk maken.
Ingeval er regelmatig tijdelijke overspanningen optreden,
raden we aan netsmoorspoelen te gebruiken.
4.4.2 - Onevenwichtige voeding
Zoals men bij een elektrische motor vaststelt, kan het
onevenwicht van de netstroom van een regelaar die op een
onevenwichtig net werkt, meerdere malen de waarde van het
op de voeding gemeten spanningsonevenwicht bedragen.
Een zeer onevenwichtig net (> 2 %) samen met een zwakke
netimpedantie kan leiden tot een hoog belastingsniveau van
de onderdelen aan de ingang van de regelaar.
De installatie van netsmoorspoelen vóór een POWERDRIVE
gevoed door een onevenwichtig net kan het stroom-
onevenwicht verminderen (de smoorspoelen worden in serie
gemonteerd voor het kaliber 1100T en alle kalibers TH).
3902 nl - 2009.01 / d
31