LEROY-SOMER
3.2.2 - Voeding via driefasig wisselstroomnet, volgens veiligheidsnorm EN 954-1 - CATEGORIE 1
Gebruik van de beveiligingsingang SDI2 om veilig te stoppen
Aansluiting voor
de externe voeding
van de elektronica (4)
Px4
Elektronische
voeding
L1/R
Optie
Optie
L2/S
net-
RFI-
(6)
smoor-
filter
L3/T
spoel
(3)
(1)
Start voorwaarts/
Start achterwaarts/
QS: Scheidingsschakelaar met zekeringen. QS moet geopend zijn vóór het uitvoeren van werken aan de elektrische onderdelen
van de regelaar of motor.
AU: Noodstopknop.
(1) Optie netsmoorspoel (zie § 5.2).
(2) Optie remtransistor en remweerstand (zie § 5.3). Voorzie een thermorelais ter beveiliging van de weerstand, dat zorgt voor het
stoppen en uitschakelen van de regelaar.
(3) Optie RFI-filter. Voor conformiteit met EN 61000-6-4 (algemene emissienorm) en EN 61800-3 (regelbare elektrische
aandrijfsystemen, eerste omgeving) moet een extern RFI-filter geïnstalleerd worden (zie § 4.6 en § 5.1).
(4) De voeding van de elektronica wordt standaard intern aangesloten. Koppel deze interne bekabeling los in geval van een
externe voeding en sluit de externe voeding op de klemmenstrook Px4 aan (meerdere klemmenstroken Px4 voor de kalibers 600T
tot 1100T en de kalibers TH, zie § 3.1.1).
(5) Optie MD-encoder. Hierdoor wordt de terugkoppeling van de encoder of een sensor met Hall-effect geregeld (zie § 5.5.5).
(6) De netaansluitingen van de regelaar gebeuren op L1, L2, L3 of R, S, T volgens de opties (zie § 3.1.2).
(7) Indien DIO1 als relaissturing gebruikt wordt, is de staat van het relais tegengesteld aan de staat van de uitgang (in fabrieks-
instelling is de uitgang actief, dus het relais inactief).
(8) De optie MDAU1 bevat een bekabelde "noodstop" in de kring van de beveiligingsingang (zie § 5.3.3).
Door het gebruik van de beveiligingsingang is een stop in vrijloop mogelijk zonder een lijnschakelaar te gebruiken. De regelaar
beschikt over voldoende veilige, interne principes om een stop uit te voeren door rechtstreeks gebruik te maken van de
beveiligingsingang (categorie 1 van EN 954-1).
OPGELET:
De conformiteit met de norm EN 954-1 is altijd verzekerd ongeacht de configuratie van de ingang SDI (00.24 = 08.10 =
ONTGRENDELING of BEVEILIGING) en de oorsprong van de sturingen.
20
INSTALLATIEHANDLEIDING
POWERDRIVE
Frequentieregelaar
AANSLUITINGEN
10V
Externe
AI1+
voeding (cf. § 1.4.1)
AI1-
QS
0V
ADI2
Voedingsnet
ADI3
AO1
AO2
DIO1
+24V
(7)
DIO2
DIO3
+24V
Stop
DI4
+24V
Stop
DI5
SDI1
SDI2
QS
AU
COM-RL1
(8)
RL1O
Optie noodstop-
COM-RL2
beveiliging
RL2O
(Ref. MDAU1)
SDO1
SDO2
POWERDRIVE
Px1
Elektronische
voeding
(4)
Optiie
Optie
net-
RFI-
smoor-
filter
spoel
(3)
(1)
Px2
Instellings-
interface
Veiligheids-
relais
0V
Ontgrendeling
Px3
U
V
W
M
3
Optie encoder of sensor met Hall-effect
3902 nl - 2009.01 / d
Px4
QS
L1/R
Voedingsnet
L2/S
(6)
L3/T
Optie
rem-
BR1
weerstand
(2)
BR2
(2)
• Voor werking met een
Optie
IT-nulleider moeten de
rem-
instructies in § 4.4.3 opgevolgd
transistor (2)
worden.
Optie
MD-encoder
(5)