LEROY-SOMER
INSTRUCTIES VOOR DE VEILIGHEID EN HET GEBRUIK VAN FREQUENTIEREGELAARS
(conform laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG gewijzigd 93/68/EEG)
• In de handleiding duidt dit symbool op waar-
schuwingen betreffende eventuele gevolgen van
onjuist gebruik van de regelaar, aangezien elektrische
gevaren materiële schade, lichamelijke letsels en brand-
gevaar kunnen veroorzaken.
1 - Algemeen
Naargelang hun beschermingsgraad kunnen de frequentie-
regelaars tijdens hun werking onbeschermde, bewegende of
draaiende elementen onder spanning en warme opper-
vlakken bevatten.
Ongegronde verwijdering van beveiligingen, foutief gebruik,
defecte installatie of onjuiste bediening kunnen personen en
goederen aan ernstige gevaren blootstellen.
Raadpleeg de documentatie voor meer informatie.
Alle werkzaamheden in verband met transport, installatie,
inbedrijfstelling en onderhoud moeten uitgevoerd worden
door gekwalificeerd en bevoegd personeel (zie IEC 364 of
CENELEC HD 384 of DIN VDE 0100 en de nationale voor-
schriften aangaande installatie en ongevallenpreventie).
Binnen het kader van deze veiligheidsinstructies verstaat
men onder 'gekwalificeerd personeel' personen die bevoegd
zijn op het gebied van installatie, montage, inbedrijfstelling
en gebruik van het product en die de kwalificaties bezitten
die overeenstemmen met hun activiteiten.
2 - Gebruik
Frequentieregelaars zijn bestemd om ingebouwd te worden
in elektrische installaties of machines.
Ingeval ze opgenomen worden in een machine, is hun
inbedrijfstelling verboden tot men gecontroleerd heeft of de
machine voldoet aan de richtlijn 89/392/EEG (machine-
richtlijn). Volg de norm EN 60204 op, die voorschrijft dat
elektrische aandrijvingen (waarvan de frequentieregelaars
deel uitmaken) niet beschouwd mogen worden als stroom-
onderbrekers en nog minder als scheidingsschakelaars.
Hun inbedrijfstelling is uitsluitend toegelaten, indien aan de
bepalingen van de EMC-richtlijn (89/336/EEG, gewijzigd
92/31/EEG) voldaan is.
De frequentieregelaars voldoen aan de eisen van de laag-
spanningsrichtlijn 73/23/EEG, gewijzigd 93/68/EEG.
De geharmoniseerde normen van de reeks DIN VDE 0160
samen met de norm VDE 0660, deel 500 en EN 60146/VDE
0558 zijn hier van toepassing.
De technische karakteristieken en de aanwijzingen met
betrekking tot de aansluitvoorwaarden volgens het type-
plaatje en de geleverde documentatie moeten strikt
opgevolgd worden.
3 - Transport, opslag
De aanwijzingen met betrekking tot transport, opslag en juiste
behandeling moeten opgevolgd worden.
De klimaatvoorwaarden zoals gespecificeerd in de
technische handleiding moeten opgevolgd worden.
INSTALLATIEHANDLEIDING
POWERDRIVE
Frequentieregelaar
4 - Installatie
De installatie en koeling van de toestellen moeten beant-
woorden aan de voorschriften in de documentatie die bij het
product geleverd wordt.
De frequentieregelaars moeten beschermd worden tegen
overdreven belastingen. In het bijzonder mogen er geen
vervormingen van onderdelen en/of wijzigingen van de
isolatieafstanden van de onderdelen plaatsvinden tijdens het
transport of de behandeling. Vermijd aanraking van de
elektronische onderdelen en contacten.
De frequentieregelaars bevatten onderdelen die gevoelig zijn
voor elektrostatische spanningen en die gemakkelijk
beschadigd kunnen worden door verkeerde behandeling. De
elektrische onderdelen mogen niet mechanisch beschadigd
of vernield worden (anders kunnen er gezondheidsrisico's
ontstaan!).
5 - Elektrische aansluiting
Wanneer men aan de frequentieregelaar werkt terwijl deze
ingeschakeld is, moeten de nationale voorschriften inzake
ongevallenpreventie in acht genomen worden.
De elektrische installatie moet uitgevoerd worden in overeen-
stemming met de van toepassing zijnde voorschriften
(bijvoorbeeld kabeldoorsneden, beveiliging door zekeringen,
aansluiting van de beveiligingskabel). De documentatie bevat
meer gedetailleerde inlichtingen.
De documentatie bij de frequentieregelaars bevat aan-
wijzingen voor een installatie die voldoet aan de vereisten
van elektromagnetische compatibiliteit, zoals afscherming,
aarding, aanwezigheid van filters en juiste aanleg van de
kabels en geleiders. Deze aanwijzingen moeten in elk geval
opgevolgd worden, ook al draagt de frequentieregelaar de
CE-markering. Het opvolgen van de grenswaarden opgelegd
door de EMC-richtlijnen valt onder de verantwoordelijkheid
van de fabrikant van de installatie of machine.
6 - Werking
De installaties waarin de frequentieregelaars ingebouwd
worden, moeten uitgerust zijn met extra beveiligings- en
bewakingsapparatuur vereist door de geldige en van kracht
zijnde veiligheidsvoorschriften. Deze voorschriften zijn: de
wetgeving over technische apparatuur, de voorschriften voor
ongevallenpreventie, enz. Wijzigingen van de frequentie-
regelaars door middel van de besturingssoftware zijn
toegelaten.
Na uitschakeling van de frequentieregelaar mogen de actieve
delen van het toestel en de netaansluitingen onder spanning
niet onmiddellijk aangeraakt worden vanwege de aanwezig-
heid van eventueel geladen condensatoren. Volg de
waarschuwingen op die op de frequentieregelaars aan-
gebracht zijn.
Tijdens de werking moeten alle deuren en beveiligingen
gesloten blijven.
7 - Onderhoud
De documentatie van de fabrikant dient opgevolgd te worden.
Deze handleiding moet aan de eindgebruiker bezorgd
worden.
3902 nl - 2009.01 / d
3