BLOKAFSLUITER
INLAAT
TOEVOERDRUKLEIDING
INSTALLATIE TYPE PRX WIJD OPEN MONITORSYSTEEM MET PILOTAFVOER NAAR TUSSENDRUK
BLOKAFSLUITER
INLAAT
TOEVOERDRUKLEIDING
TYPE PRX-120
WERKENDE PILOT
(1) AFGESLOTEN
1. Zoals weergegeven in figuur 3 dient u een
toevoerdrukleiding van de bovenstroomse pijplijn
naar de begrenzerinlaat aan te leggen (gebruik
een leiding met een buitendiameter van 3/8 NPT
of groter). Installeer een Type 252 pilot-toevoerfilter
boven de begrenzer, indien nodig, om te voorkomen
dat de toevoerbron de begrenzer of pilot verstopt.
Inspecteer en reinig dit filter regelmatig om te
zorgen dat het niet verstopt is.
2. Installeer een benedenstroomse drukstuurleiding
(zoals weergegeven in de betreffende weergave van
figuur 3) naar de aansluiting van de pilotstuurleiding.
Sluit het andere uiteinde van de stuurleiding op
een leiding met een diameter van minimaal 8 tot 10
benedenstrooms van de regelaar aan in een recht
stuk leiding. Plaats een stuurleidingaansluiting niet
in een turbulent gebied, zoals in of direct onder een
profiel of elleboogstuk. Aanzienlijke beperkingen in
de stuurleiding kunnen een goede drukregistratie
verhinderen. Wanneer u een handafsluiter
gebruikt, dan moet dit een klep met volledige
stroming zijn, zoals een volledige kogelklep. Bij
een Type 161EBM, 161EBHM of 161AYM pilot of
een PRX-serie pilot legt u een benedenstroomse
afvoeraftapleiding aan naar de benedenstroomse
aftapleidingaansluiting in het pilothuis.
3. Goede leidingprocedures vereisen gewoonlijk
een koppeling naar grotere benedenstroomse
leidingen om een redelijke benedenstroomse
vloeistofsnelheid te verkrijgen.
BOVENSTROOMSE REGELAAR
TYPE PRX
PILOT
TOEVOERDRUK-
LEIDING
PILOTAFVOER
MONITORREGELAAR
L
A
B
S
S
A
B
TYPE PRX-125
MONITORPILOT
INSTALLATIE TYPE PRX WERKMONITORSYSTEEM
Figuur 4. Schema gebruikelijke installatie Type EZR monitorsysteem (vervolg)
TYPE PRX
PILOT
STUURLEIDING
L
(1)
TOEVOERDRUK-
LEIDING
STUURLEIDING
Installaties van wijd open monitoren
1. Volg de procedures in de paragraaf Alle installaties
en ga vervolgens verder met stap 2 van
deze paragraaf.
2. De pilottoevoer voor de benedenstroomse
monitorregelaar moet worden verkregen tussen
de twee regelaars, zoals weergegeven in figuur 4.
Voor meetdoeleinden dient u de minimale
differentiële druk voor elke regelaar bij elkaar op te
tellen om het vereiste drukverlies door het station
heen vast te stellen.
3. In een wijd open Type EZR monitorsysteem
is de systeemblokkering de werkregelaar op
zowel een bovenstroomse monitor wanneer de
bovenstroomse pilotafvoer aangesloten is op de
tussendruk, en een benedenstroomse monitor
met bovenstroomse pilotafvoer aangesloten
op de tussendruk of de uitlaatdruk. Met
deze configuraties zal de membraan van de
monitorregelaar van positie veranderen bij elke
belastingsverandering. Op een bovenstroomse
monitor met de bovenstroomse pilotafvoer
aangesloten naar beneden, zal blokkering
plaatsvinden bij het instelpunt van de monitor en
zal de membraan van de monitorregelaar volledig
open zijn bij normale omstandigheden.
Type EZR
BENEDENSTROOMSE
BLOKAFSLUITER
REGELAAR
UITLAAT
ALTERNATIEVE
STUURLEIDING
WERKREGELAAR
BLOKAFSLUITER
UITLAAT
ALTERNATIEVE
STUURLEIDING
HANDAFSLUITER
HANDAFSLUITER
HANDAFSLUITER
HANDAFSLUITER
9