Alle installaties
Door het robuuste ontwerp van Type EZR kan deze
regelaar binnen of buiten geïnstalleerd worden. Bij
installatie buiten heeft Type EZR geen beschermende
behuizing nodig. Deze regelaar is ontworpen om
bestand te zijn tegen weersinvloeden. De poedercoating
beschermt tegen lichte stoten, schuring en corrosie.
Bij installatie binnen is er geen externe ventilatie nodig,
behalve bij het veerhuis van de pilot. Deze regelaar kan
ook worden geïnstalleerd in een put die onder water
kan komen te staan door het veerhuis van de pilot
boven het maximaal mogelijke overstromingsniveau
te ventileren, zodat de pilotinstelling gerelateerd kan
worden aan de luchtdruk.
1. Regelaars mogen alleen geïnstalleerd, bediend
en onderhouden worden door personeel dat
gekwalificeerd is via training en ervaring.
Controleer voor de installatie of er geen schade
of vuil in de regelaar aanwezig is. Zorg er tevens
voor dat alle leidingen en pijpen schoon en zonder
verstoppingen zijn.
Opmerking
De optionele inlaatzeef van Type EZR is
bedoeld om te voorkomen dat grote deeltjes
de hoofdafsluiter binnenkomen. Als het gas
continue deeltjes bevat, wordt bovenstroomse
filtering aanbevolen. Wanneer u een inlaatzeef
gebruikt (nummer 23), gebruik dan niet de
vulring (nummer 23) en andersom.
2. De Type EZR-regelaar kan in elke richting worden
geïnstalleerd, zolang de stroming door de regelaar
overeenkomt met de richting van de pijl op het
hoofdklephuis. Voor eenvoudiger onderhoud dient u
de regelaar echter met de kap omhoog te installeren.
WAARSCHUWING
!
Wanneer u een Type EZR trimpakket
installeert in een bestaande E-body, zorg
dan dat de stroming omhoog loopt door
het midden van de kooi en omlaag door de
kooisleuven. In sommige gevallen wordt
het correcte stromingstraject bereikt door
het huis uit de leiding te verwijderen en dit
om te keren. Als dit gedaan wordt, verander
dan de stromingspijl om de juiste richting
aan te geven. Als de stroming niet in de
juiste richting is, kan er schade optreden.
Controleer de regelaar na montage op
afsluiting en lekken naar de atmosfeer.
Type EZR/399 begrensde trimbehuizingen
(DN 150 x 100, 200 x 100, 200 x 150 en 300
x 150 / NPS 6 x 4, 8 x 4, 8 x 6 en 12 x 6)
zijn anders dan EW-afsluiterhuizen en zijn
niet uitwisselbaar. Installeer trims alleen in
correct begrensde trimbehuizingen.
3. De standaard montagepositie van de pilot is zoals
weergegeven in figuur 1. Andere montageposities
zijn leverbaar.
4. Breng een goede kwaliteit leidingafdichting aan op
de externe schroefdraad van de pijpleiding bij een
huis met schroefaansluiting of gebruik geschikte
leidingpakkingen bij een geflensde behuizing. Bij het
installeren van stompe lasverbindingen dient u de
trim te verwijderen voor het lassen en goedgekeurde
laspraktijken te gebruiken. Gebruik goedgekeurde
leidingprocedures tijdens het installeren van
de regelaar.
WAARSCHUWING
!
Een regelaar kan wat gas afgeven aan de
atmosfeer. Bij gevaarlijke of ontvlambare
gastoepassingen kan ontsnapt gas zich
ophopen en persoonlijk letsel, overlijden of
materiële schade veroorzaken als gevolg
van brand of explosie.
Ventileer een regelaar in gevaarlijke
gastoepassingen naar een veilige locatie op
afstand, uit de buurt van luchtinlaatkanalen
of gevaarlijke locaties. Bescherm de
ontluchtingsleiding of afvoeropening tegen
condensvorming of verstopping.
1. Een verstopt ontluchtingsventiel van het pilotveerhuis
kan ertoe leiden dat de regelaar onjuist werkt.
Om afsluiting te voorkomen (en om te zorgen dat
het veerhuis geen vocht, corrosieve chemicaliën
of andere vreemde stoffen verzamelt) dient u het
ontluchtingsventiel omlaag te laten wijzen, richt u
het op het laagst mogelijke punt op het veerhuis
of het anderszins te beschermen. Inspecteer het
ontluchtingsventiel regelmatig om te zorgen dat
het niet verstopt is. Om een veerhuis op afstand
te ontluchten verwijdert u het ontluchtingsventiel
en installeert u een obstakelvrije leiding of
pijp in de schroefaansluiting van het 1/4 NPT
ontluchtingsventiel. Zorg voor bescherming
op een extern ontluchtingsventiel door een
ontluchtingsdop met filter op het externe uiteinde van
de ontluchtingspijp te installeren. De 161AY-serie
pilot heeft een ontluchtingsbegrenzing (nummer 55,
figuur 20) om de stabiliteit van lage stroming te
verbeteren. Verwijder deze begrenzing niet.
WAARSCHUWING
!
Om bevriezing door drukverlies en
vocht in het gas te voorkomen, dient u
antivriesmaatregelen te nemen, zoals
het verwarmen van het toevoergas of het
toevoegen van antivriesmiddel aan het
toevoergas.
Type EZR
7