Sluit de "A" poort van de bovenstroomse
Type PRX-125 pilot benedenstrooms van beide
regelaars aan.
De aansluiting van de pilottoevoerdruk voor de
benedenstroomse Type EZR-regelaar moet direct boven
de Type EZR zijn met behulp van tussendruk en worden
aangesloten op de "S" poort van de benedenstroomse
Type PRX-120. Installeer een Type 252 pilot-toevoerfilter
boven de pilot, indien nodig, om te voorkomen dat
de toevoerbron de begrenzer in de pilot verstopt.
Inspecteer en reinig dit filter regelmatig om te zorgen
dat het niet verstopt is. Sluit de laadpoort (Poort L)
van de benedenstoromse Type PRX-120 pilot aan op
de kap van de benedenstroomse Type EZR-regelaar.
Sluit de poorten "A" en "B" van de benedenstroomse
Type PRX-120 pilot aan op de benedendruk.
Opstarten en afstelling
Opmerking
In tabel 10 worden de maximale inlaat- en
de differentieeldrukken voor specifieke
constructies weergegeven. Gebruik drukmeters
om de inlaatdruk, uitlaatdruk en eventuele
tussendruk tijdens het opstarten te controleren.
WAARSCHUWING
!
Om schade aan de Type PRX-pilot tijdens
het opstarten te voorkomen, moeten de
detectie- en aftapleidingen van de Type PRX
aan dezelfde kant van de benedenstroomse
blokafsluiter geplaatst worden. Houd de
detectie- en aftapleidingen gescheiden.
Opstarten bij installaties met één
regelaar en monitorinstallaties
1. Controleer of alle blokafsluiters en
ontluchtingsventielen zijn gesloten.
2. Draai de stelschroev(en) van de pilot terug.
3. Voor een snelle eerste opstart stelt u de begrenzer in
op positie "8". Voor latere opstarts kan de begrenzer
in de gewenste werkingspositie worden gelaten.
4 . OPEN de afsluiters LANGZAAM in deze volgorde
open:
a. Afsluiter(s) van de pilottoevoer- en
stuurleidingen, indien gebruikt
b. Blokafsluiter van de inlaat
c. Blokafsluiter van de uitlaat
5. Bij een 161-serie pilot met Type 112-begrenzer
draait u de begrenzer(s) naar positie "2" of naar de
gewenste werkingspositie. Bij een PRX-serie pilot
draait u de begrenzerschroef 1 slag naar links vanaf
volledig aangedraaid (draai de begrenzer volledig
naar rechts en vervolgens 1 slag naar links) en de
demperschroef volledig naar links.
W4559_1
Figuur 6. Aanpassing van de begrenzer
6 . Bij één regelaar stelt u de pilot volgens de
pilotafstellingsprocedure in op de gewenste
uitlaatdruk (stuurdruk).
Bij installatie van een wijd open benedenstroomse
monitor stelt u de bovenstroomse werkpilot
zodanig in dat de tussendruk hoger is dan het
gewenste instelpunt van de monitorpilot. Stel de
benedenstroomse monitorpilot in op de gewenste
monitor-overnamedruk. Verlaag de bovenstroomse
pilotinstelling tot de normale uitlaatdrukinstelling.
Bij installatie van een wijd open bovenstroomse
monitor stelt u de benedenstroomse werkpilot in
op een instelpunt dat hoger is dan het instelpunt
van de monitorpilot. Stel de bovenstroomse
monitorpilot in op de gewenste monitor-
overnamedruk. Verlaag de benedenstroomse
pilotinstelling tot de normale uitlaatdrukinstelling.
Bij installatie van een werkmonitor draait u de
stelschroef van de benedenstroomse pilot naar
buiten, waardoor de veerspanning opgeheven wordt.
Stel de bovenstroomse werkpilot in op de gewenste
tussendrukinstelling. Draai de stelschroef van
de bovenstroomse monitorpilot naar buiten,
waardoor de veerdruk opgeheven wordt. Draai
de stelschroef van de benedenstroomse pilot
naar binnen. Stel de bovenstroomse monitorpilot
in op het gewenste instelpunt en houd daarbij
rekening met de richtlijnen in tabel 9. Bepaal de
definitieve gewenste benedenstroomse druk door
de benedenstroomse pilot in te stellen.
Afstelling van de pilot
Verwijder bij 161-serie pilots de afsluitdop van de pilot
(nummer 16, figuur 19 of nummer 22, figuur 20)
en draai alleen bij de 161EB-serie de borgmoer
los (nummer 12, figuur 19). Draai de stelschroef
(nummer 11, figuur 19 of nummer 35, figuur 20)
naar binnen in het veerhuis (nummer 2, figuur 19 of
nummer 3, figuur 20) om de benedenstroomse druk
te verhogen. Draai de stelschroef naar buiten uit het
veerhuis om de benedenstroomse druk te verlagen.
Type EZR
11