Speciale voorzieningen
De volgende functies zijn ofwel uniek voor Toshiba-computers ofwel
geavanceerde functies, waardoor de computer handiger is in gebruik.
Sneltoetsen
Geïntegreerde
numerieke toetsen
Instant Security
(directe beveiliging)
Beeldscherm
automatisch
uitschakelen
Vaste schijf
automatisch
uitschakelen
Automatische
slaapstand/zuinige
slaapstand
Intelligente
stroomvoorziening
Gebruikershandleiding
Door middel van deze zogeheten hotkeys kunt
u de systeemconfiguratie snel wijzigen zonder
een systeemconfiguratieprogramma te hoeven
gebruiken.
Het toetsenbord heeft tien geïntegreerde
numerieke toetsen. Raadpleeg de paragraaf
Geïntegreerde numerieke toetsen
Het
toetsenbord, voor informatie over het gebruik
van deze toetsen.
Met de sneltoets Fn + F1 kunt u het scherm
leegmaken en de computer blokkeren; deze
functie dient voor gegevensbeveiliging.
Met deze functie wordt de stroom naar het interne
beeldscherm automatisch stopgezet als het
*1
toetsenbord een bepaalde tijd niet is gebruikt.
De stroomvoorziening wordt hersteld zodra
een toets wordt ingedrukt of het aanwijsapparaat
wordt gebruikt.
Dit kan worden opgegeven in Power Options
(Energiebeheer).
Met deze functie wordt de stroom naar de vaste
schijf automatisch stopgezet als gedurende een
*1
bepaalde tijd geen activiteit op de vaste schijf heeft
plaatsgevonden. De stroomvoorziening wordt
hersteld zodra de vaste schijf wordt gebruikt.
Dit kan worden opgegeven in Power Options
(Energiebeheer).
Met deze functie wordt het systeem automatisch
in de (zuinige) slaapstand gezet als een bepaalde
*1
tijd lang geen invoer of hardwareactiviteit heeft
plaatsgevonden.
Dit kan worden opgegeven in Power Options
(Energiebeheer).
Een microprocessor in de intelligente
*1
stroomvoorziening van de computer detecteert
de acculading en berekent de resterende
accucapaciteit. De microprocessor beschermt
de elektronische onderdelen tevens tegen
ongewone omstandigheden, zoals extreme
spanningspieken vanuit een voedingsbron.
Dit kan worden opgegeven in Power Options
(Energiebeheer).
Inleiding
in hoofdstuk 5,
1-9