stopt de luchtstroom van de airconditioner
om te voorkomen dat de lucht direct op een
van de aanwezigen in de ruimte geblazen
wordt. Na een tijdje kan de ventilatorsnelheid
worden veranderd.
(De ventilatorsnelheid kan niet worden
ingesteld voor het PROGRAMMA DROGEN.)
Als tijdens het VERWARMEN de ingestelde
kamertemperatuur wordt bereikt, stopt de
buitenunit en gaat de binnenunit over in
zachte bries.
Het duurt even voordat de ventilatorsnelheid
verandert.
Verhoog de ingestelde temperatuur.
Na een tijdje verandert de ventilatorsnelheid.
IV. DE LUCHTSTROOMRICHTING VERSCHILT
VAN DE INGESTELDE RICHTING OF VAN DE
RICHTING DIE OP DE AFSTANDSBEDIENING
WORDT WEERGEGEVEN
• De horizontale kleppen bewegen niet,
hoewel op de afstandsbediening de
bewegende werking wordt weergegeven.
<VERWARMEN>
Dit komt doordat de luchtstroomrichting zo
wordt geregeld dat hij horizontaal is nadat
de werking start of wanneer de
binnentemperatuur hoger ligt dan de
ingestelde temperatuur om te voorkomen
dat lucht rechtstreeks op een van de
aanwezigen in de ruimte wordt geblazen.
Na een tijdje start de bewegende werking.
(Raadpleeg "BEWEGING VAN HET
HORIZONTALE BLAD" op pagina 8.)
• De op de afstandsbediening
weergegeven luchtstroomrichting
verschilt van de reële stand van
de horizontale kleppen.
<KOELEN en PROGRAMMA DROGEN>
Als het toestel op een neerwaartse
luchtstroomrichting is ingesteld, verschilt de
luchtstroomrichting enige tijd van wat er op
de display wordt getoond. Dit is bedoeld om
te voorkomen dat condensatie vormt op de
horizontale kleppen.
<VERWARMEN>
Dit komt doordat de luchtstroomrichting zo
wordt geregeld dat hij horizontaal is nadat
de werking start of wanneer de
binnentemperatuur hoger ligt dan de
ingestelde temperatuur om te voorkomen
dat lucht rechtstreeks op een van de
aanwezigen in de ruimte wordt geblazen.
Na een tijdje verandert de
luchtstroomrichting naar de ingestelde
richting.
(Raadpleeg "BEWEGING VAN HET
HORIZONTALE BLAD" op pagina 8.)
Nederlands
V. DE HORIZONTALE KLEPPEN SLUITEN NIET
• De horizontale kleppen sluiten niet, zelfs
wanneer het toestel niet meer actief is.
Dit komt doordat de horizontale kleppen pas
sluiten wanneer er geen lucht meer uit de
airconditioner stroomt.
De horizontale kleppen sluiten na enige tijd.
VI. ER KOMT WITTE NEVEL UIT DE
AIRCONDITIONER
• Als de luchtvochtigheid hoog is tijdens
het KOELEN. (In olieachtige of stoffige
ruimtes)
Indien de binnenkant van een binnenunit
bijzonder vervuild is, wordt de temperatuur-
verspreiding in een kamer ongelijk.
Het is nodig de binnenkant van de binnenunit
te reinigen.
Vraag uw lokale dealer om gegevens
over het reinigen van de binnenunit.
Het reinigen moet door een erkend
onderhoudstechnicus worden gedaan.
Controleer de gebruiksomgeving.
• Wanneer de airconditioner na het
ONTDOOIEN en tijdens het ONTDOOIEN
naar VERWARMEN wordt omgeschakeld.
Vocht dat ontstaat tijdens het ontdooien
wordt stoom en gaat rondzweven.
Als de symbolen "
weergegeven op de display van de
afstandsbediening, staat de unit in de
stand ONTDOOIEN.
VII. GELUID VAN AIRCONDITIONERS
• Nadat het apparaat is gestart, hoort u een
gonzend geluid.
Dit geluid wordt veroorzaakt door de motoren
die de horizontale kleppen aandrijven.
Na ongeveer een minuut verdwijnt het geluid.
• Als de airconditioner in de stand KOELEN
of ONTDOOIEN staat, is een continu laag
gesis hoorbaar, of als de airconditioner in
de stand ONTDOOIEN staat, een sissend
geluid.
Dit is het geluid van koelgas dat door de
binnen- en buitenunits stroomt.
• Er is een sisgeluid te horen bij het starten
of onmiddellijk nadat de werking is
gestopt, of dat te horen is aan het begin
of onmiddellijk na het stoppen van het
ONTDOOIEN.
Dit is het geluid van koelmiddel en wordt
veroorzaakt door het stoppen en veranderen
van de stroom.
Tijdens het VERWARMEN schakelt de
airconditioner automatisch om naar de stand
ONTDOOIEN.
" worden
14