FINE (Fijnafstelling) (alleen analoge ingang)
U verbetert de scherpte, zuiverheid en stabiliteit van het beeld door de waarde van deze instelling te verhogen of te
verlagen.
Als de beeldinstelling met de functie "Auto Adjust" (Automatische regeling) en "H.SIZE" (Breedte) niet naar wens is,
kunt u de beeldinstelling nog verfijnen met de functie "FINE" (Fijnafstelling).
Hiervoor kan een moiré-testpatroon worden gebruikt. Als de FINE (Fijnafstelling) onjuist is gekalibreerd, ziet het beeld
eruit zoals in de linkerIllustratie. Het beeld moet homogeen zijn.
INPUT RESOLUTION (Ingangsresolutie) (alleen analoge ingang)
Hiermee selecteert u de volgende resolutieparen als prioriteit van het ingangssignaal:
1360 x 768 of 1280 x 768 of 1024 x 768 (verticale resolutie 768),
1600 x 900 of 1280 x 960 (horizontale frequentie 60 kHz),
1680 x 1050 of 1400 x 1050 (verticale resolutie 1050).
VIDEO LEVEL (Videoniveau) (alleen HDMI-ingang)
NORMAL (Normaal): Instelling voor gebruik met een computer. Geeft alle ingangsignalen weer in stappen van
0 tot 255.
EXPAND (Uitgebreid): Instelling voor gebruik met audiovisuele apparatuur. Breidt ingangssignalen uit van
16 tot 235 stappen naar 0 tot 255 stappen.
OVER SCAN (Overscannen) (alleen HDMI-ingang)
Voor sommige videoformaten is een scanconversie nodig om het beeld zo goed mogelijk weer te geven.
ON (Aan): Het beeldformaat is groter dan kan worden weergegeven. Het lijkt alsof de beeldrand is bijgesneden.
Ongeveer 95% van het beeld wordt weergegeven op het scherm.
OFF (Uit): Het beeldformaat blijft binnen de grenzen van het weergavegebied. Het volledige beeld wordt weergegeven
op het scherm.
EXPANSION (Uitbreiding)
De zoommodus instellen.
FULL (Volledig): Het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Beeldverhouding): Het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt gewijzigd.
Opmerking: De resolutie van 1280x768, 1360x768, 1280x720, 1600x900 en 1920x1080 zijn altijd FULL (VOLLEDIG).
Kleur
Color Control System (kleurenbeheersysteem): Er zijn vooraf ingestelde kleuren beschikbaar waarmee u de
kleureninstellingen kunt aanpassen (de kleurensets sRGB en NATIVE zijn altijd aanwezig en kunnen niet worden
gewijzigd).
1, 2, 3, sRGB, 5: Verhoogt of verlaagt de kleur rood, groen of blauw, afhankelijk van de kleur die is geselecteerd.
Als u een kleur verandert, is dit onmiddellijk zichtbaar op het scherm. De instelling (hoger of lager) wordt door
de kleurenbalken aangegeven. De modus sRGB biedt een enorme verbetering van de kleurengetrouwheid in
desktopomgevingen omdat slechts één standaard RGB-kleurenruimte wordt gebruikt. Dankzij deze standaard
kunt u voor de meeste toepassingen eenvoudig en met een gerust hart kleuren doorsturen (bijvoorbeeld naar het
servicebureau) zonder dat verder kleurenbeheer (en de overeenkomstige kosten) vereist is.
NATIVE (Systeemeigen): De originele kleuren van het LCD-paneel kunnen niet worden bijgesteld.
L/B (LOW BLUE LIGHT) (Weinig blauw licht): Hiermee vermindert u het blauwe licht van de monitor.
OPMERKING: U kunt direct de modus L/B (LOW BLUE LIGHT; Weinig blauw licht) instellen door de toets
SELECT drie seconden lang aangeraakt te houden. Voor het wijzigen van andere instellingen
in de L/B-modus, raakt u de toets INPUT aan om het schermmenu weer te geven en COLOR
CONTROL (Kleurenbeheer) te openen.
Wanneer L/B (Weinig blauw licht) is geselecteerd in COLOR (Kleur), zijn CONTRAST
(Contrast) en DV MODE (DV-modus) uitgeschakeld.
DICOM SIM.: De witpuntkleurtemperatuur en de gammakromme zijn ingesteld op een DICOM-simulatie.
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar): De gammakromme is instelbaar met behulp van applicatiesoftware.
OPMERKING: Wanneer MOVIE (Film), GAMING (Games) of PHOTO (Foto) is geselecteerd voor DV MODE
(DV-modus), wordt NATIVE (Systeemeigen) automatisch geselecteerd. Dit kan niet worden
gewijzigd.
De waarde voor FINE
(Fijnafstelling) is onjuist.
Nederlands-16
De waarde voor FINE
(Fijnafstelling) is correct.