Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Doelmonitor Bedienen (Individual Adjust (Individueel Aanpassen)) - NEC MultiSync EA241WU Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

ControlSync
ControlSync bestuurt alle submonitors die aan een hoofdmonitor zijn gekoppeld tegelijkertijd. Het kan ook een enkele
submonitor besturen met de functie INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing; zie
Alle aangesloten submonitoren bedienen (gesynchroniseerde bediening):
1. Sluit een ControlSync-kabel (ø 2,5) aan op de ControlSync-uitgang (OUT) van de hoofdmonitor en de ControlSync-ingang
(IN) van een submonitor. U kunt maximaal 5 monitors in een ketting koppelen door de monitors met elkaar te verbinden via
de ControlSync-uitgangen naar ControlSync-ingangen op de monitors.
2. Volg de stappen voor DATA COPY (Gegevenskopie) (zie
wordt deze automatisch gekopieerd en naar de aangesloten submonitor(en) gestuurd.
OPMERKING: Het ControlSync-pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek van het OSD-menu
van de submonitors.
Sluit ControlSync-ingangen (IN) niet op elkaar aan. Sluit ook geen ControlSync-
uitgangen (OUT) op elkaar aan. De ControlSync-poorten moeten OUT naar IN
aangesloten zijn.
Maak geen lusverbinding door de laatste monitor van de ketting weer aan te sluiten
op de hoofdmonitor.
Schakel alle monitors uit en koppel de voedingskabels van alle monitors los. Sluit eerst de ControlSync-
kabels aan, vervolgens de voedingskabels en schakel daarna elke monitor in.
Hoofdmonitor
Uitgang (zwart)
Ingang (grijs)

Een doelmonitor bedienen (Individual Adjust (Individueel aanpassen))

1. Raak de toets MENU/EXIT aan om het OSD-menu weer te geven op de hoofdmonitor.
2. Gebruik de knop DOWN/UP (omlaag/omhoog) om TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor) te selecteren.
Als de cursor op TARGET MONITOR NO. is geplaatst, verschijnt een menu met submonitornummers. Gebruik de knoppen
LEFT/RIGHT om een submonitornummer te selecteren.
Als u de toets INPUT/SELECT (Invoer/Selecteren) aanraakt, wordt op elke submonitor het corresponderende
monitornummer weergegeven.
3. Gebruik de knop DOWN/UP om INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) te selecteren en zet dit op ON (Aan).
U bedient het OSD-menu van de submonitor met de besturingstoetsen van de hoofdmonitor.
OPMERKING: U kunt INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) uitschakelen door de toetsen SELECT (Selecteren)
en EXIT (Afsluiten) tegelijk aan te raken.
pagina
Submonitor 1
IN (Ingang)
OUT (Uitgang)
(zwart)
(grijs)
ControlSync-kabel
Nederlands-11
pagina
19).
19). Wanneer een instelling op de hoofdmonitor is aangepast,
Submonitor 2
IN (Ingang)
OUT (Uitgang)
(zwart)
(grijs)
ControlSync-kabel
ControlSync-
pictogram
Maximaal
5 submonitoren
Volgende monitor

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave