De trackpad kan worden verdeeld in twee gebieden:
1
Linkermuisknopgebied (primair muisknopgebied)
2
Rechtermuisknopgebied (secundair muisknopgebied)
Om de trackpad te gebruiken, volgt u deze instructies:
• Aanwijzen
Veeg één vinger over het oppervlak van de trackpad om de aanwijzer dienovereenkomstig te verplaatsen.
• Links klikken
Druk op het linkermuisknopgebied
U kunt ook met één vinger op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de
linkermuisknopactie uit te voeren.
• Rechts klikken
Druk op het rechtermuisknopgebied
U kunt ook met twee vingers op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om
de rechtermuisknopactie uit te voeren.
• Bladeren
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in een verticale of horizontale richting. Met deze
actie kunt u door documenten, websites en apps bladeren. Zorg ervoor dat u de twee vingers iets
van elkaar af plaatst.
Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren. Voor meer informatie over het gebruik
van de tikgebaren raadpleegt u 'Aanraakbewegingen van de trackpad' op pagina 31.
Aanraakbewegingen van de trackpad
Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken
om aanwijs- en klikacties uit te voeren, zoals bij een traditionele muis. Met de trackpad kunt u ook diverse
aanraakbewegingen uitvoeren.
In het volgende gedeelte worden enkele veelgebruikte aanraakbewegingen zoals tikken, slepen en bladeren
geïntroduceerd. Voor meer bewegingen kunt u help-informatie van het ThinkPad-aanwijsapparaat
raadplegen.
Opmerkingen:
• Als u twee of meer vingers gebruikt, moet u ervoor zorgen dat uw vingers enigszins uit elkaar staan.
• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is
uitgevoerd.
• Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
1
om een item te selecteren of te openen.
2
om een snelmenu weer te geven.
.
Hoofdstuk 2
De computer gebruiken
31