Voor u het faxapparaat in gebruik neemt > Namen en functies van de onderdelen
Bedieningspaneel
Voor de namen van de toetsen en indicators voor andere functies dan de faxfuncties, raadpleeg de
gebruikershandleiding van het apparaat
Geeft het scherm
Status/Taak annuleren
weer.
Geeft het scherm
Favorieten weer.
Als een applicatie in
gebruik is, wordt het
scherm van de
applicatie weergegeven.
Geeft het scherm
-
Documentbox weer.
Cijfertoetsen.
Om cijfers en
symbolen in te
voeren.
Geeft het scherm Systeemmenu/Tellers
weer.
Geeft het scherm
Kopiëren weer.
Geeft het scherm
Verzenden weer. U kunt
een fax verzenden via het
basisverzendscherm.
Geeft het scherm FAX
weer.
Gereed voor verzenden.
FAX
Op de haak
Keten
Direct
Kies opnieuw
Adresboek
Extern adresboek
Functies
Aanraakscherm.
Verwerken: Knippert tijdens het verzenden en ontvangen van faxen.
Geeft de toetsen
Geheugen: Knippert als het apparaat het faxgeheugen of het USB-
weer voor het
geheugen (algemeen gebruik) gebruikt.
configureren van de
Opgelet: Brandt of knippert wanneer een fout optreedt en een taak
apparaatinstellingen
wordt afgebroken.
Wist ingevoerde cijfers en karakters.
Druk op deze toets om een
geregistreerde bestemming op te
geven in de vorm van een nummer,
zoals een snelkiesnummer of
adresnummer.
Bevestigt de cijfers ingevoerd met de
cijfertoetsen en bevestigt het scherm
tijdens het instellen van functies.
Werkt net als de [OK]-toets op het
scherm.
10:10
Bestem:
Check
bestemm.
Snelkiestoets
Favorieten
1-4
Beëindigt (meldt af) op het
scherm Beheer.
Zet het apparaat in de
slaapstand. Schakelt de
slaapstand uit.
Brandt als het apparaat
ingeschakeld is.
Resets de
standaardinstellingen.
Annuleert of onderbreekt
de lopende afdruktaak.
Start het verzenden van
een fax en het verwerken
van instellingen.