Inhoudsopgave
Advertenties
14. Sluit de koudwaterstopkraan van het warmwatercircuit.
15. Open de warmwaterstopkraan van het warmwatercir-
cuit.
16. Sluit de CV-wateraanvoer.
17. Controleer alle aansluitingen en de volledige CV-instal-
latie op ondichtheden.
7.5
CV-installatie ontluchten
1.
Start het testprogramma P.06. (→ Pagina 16)
◁
Het product gaat niet in bedrijf, de interne pomp
loopt intermitterend en ontlucht het CV-circuit.
◁
Het display toont de vuldruk van de CV-installatie.
2.
Start het testprogramma P.07. (→ Pagina 16)
◁
Het product gaat niet in bedrijf, de interne pomp
loopt intermitterend en ontlucht het warmwatercir-
cuit.
◁
Het display toont de vuldruk van de CV-installatie.
3.
Controleer of de vuldruk van de CV-installatie niet on-
der de minimale bedrijfsvuldruk daalt.
–
≥ 0,08 MPa (≥ 0,80 bar)
◁
Na het beëindigen van de vulprocedure moet de
vuldruk van de CV-installatie minstens 0,02 MPa
(0,2 bar) boven de tegendruk van het expansievat
(ADG) liggen (P
installatie
4.
Als zich na het beëindigen van het controleprogramma
P.06/P.07 nog teveel lucht in de CV-installatie bevindt,
start het controleprogramma dan opnieuw.
7.6
Warmwatersysteem vullen en ontluchten
1.
Open de koudwaterstopkraan aan het product en alle
warmwatertappunten.
2.
Vul het warmwatersysteem tot er water uit de warmwa-
teraftapkleppen komt.
◁
Het warmwatersysteem is gevuld en ontlucht.
3.
Sluit de warmwaterkranen.
4.
Controleer alle aansluitingen en het volledige warmwa-
tersysteem op ondichtheden.
7.7
Gasinstelling controleren
7.7.1
Gasinstelling af fabriek controleren
▶
Controleer de gegevens over het gastype op het type-
plaatje en vergelijk deze met het aan de installatieplaats
beschikbare gastype.
Resultaat 1:
De uitvoering van het product komt niet overeen met de
plaatselijke gasgroep.
▶
Neem het product niet in gebruik.
▶
Neem contact op met het serviceteam.
Resultaat 2:
De uitvoering van het product komt overeen met de
plaatselijke gasgroep.
▶
Controleer de gasaansluitdruk. (→ Pagina 18)
▶
Controleer de inspuiterdruk bij maximale en minimale
warmtebelasting. (→ Pagina 19)
18
≥ P
+ 0,02 MPa (0,2 bar)).
ADG
7.7.2
Gasaansluitdruk controleren
1.
Stel het product kortstondig buiten bedrijf.
2.
Sluit de gaskraan.
3.
Klap de schakelkast naar onderen.
1
2
4.
Draai de controleschroef los (1).
–
Linkse omwentelingen: 2
5.
Sluit een manometer op de meetnippel (2) aan.
–
Werkmateriaal: U-manometer
–
Werkmateriaal: Digitale manometer
6.
Open de gaskraan.
7.
Meet de gasaansluitdruk ten opzichte van de atmos-
feerdruk.
–
Gasaansluitdruk bij aardgas G20: 2,0 kPa
(20,0 mbar)
–
Gasaansluitdruk bij aardgas G25: 2,5 kPa
(25,0 mbar)
Resultaat 1:
Gasaansluitdruk in het toegestane bereik.
▶
Sluit de gaskraan.
▶
Verwijder de manometer.
▶
Draai de plasticschroef (1) vast.
▶
Open de gaskraan.
▶
Controleer de meetnippel (2) op gasdichtheid.
▶
Klap de schakelkast naar boven.
▶
Neem het product in gebruik.
Resultaat 2:
De gasaansluitdruk ligt niet in het toegestane bereik.
Opgelet!
Kans op materiële schade en bedrijfs-
storingen door verkeerde gasaan-
sluitdruk!
Als de gasaansluitdruk buiten het toege-
stane bereik ligt, dan kan dit tot storingen
in de werking en tot schade aan het pro-
duct leiden.
▶
Voer geen instellingen aan het pro-
duct uit.
▶
Neem het product niet in gebruik.
▶
Als u de fout niet kunt verhelpen, breng dan de gas-
maatschappij op de hoogte.
▶
Sluit de gaskraan.
Installatie- en onderhoudshandleiding ThemaTek 0020266634_01
Advertenties
Inhoudsopgave
