▶
Gebruik bij de installatie in vochtige ruim-
tes nooit de evt. af fabriek gemonteerde
aansluitkabel met aardcontactstekker.
▶
Sluit het product via een vaste aansluiting
en een scheidingsinrichting met minstens
3 mm contactopening (bijv. zekeringen of
vermogensschakelaar) aan.
▶
Gebruik voor de netaansluitleiding, die
door de kabeldoorvoer in het product ge-
leid wordt, een flexibele leiding.
▶
Neem alle geldende voorschriften in acht.
1.
Open de schakelkast. (→ Pagina 13)
2.
Trek de stekker aan de stekkerplaats van de printplaat
voor de netaansluiting af.
3.
Schroef de stekker van de evt. van fabriek gemon-
teerde netaansluitkabel af.
4.
Gebruik in de plaats van de evt. van fabriek gemon-
teerde, een geschikte, genormeerde drie-aderige net-
aansluitkabel.
5.
Voer de bedrading uit. (→ Pagina 14)
6.
Sluit de schakelkast. (→ Pagina 14)
7.
Monteer de frontmantel. (→ Pagina 10)
5.6.5
Thermostaat aan de elektronica aansluiten
1.
Open de schakelkast. (→ Pagina 13)
– +
24V=
RT
BUS
2.
Voer de bedrading uit. (→ Pagina 14)
Voorwaarde: Aansluiting van een weersafhankelijke thermostaat of kamer-
thermostaat via eBUS
▶
Sluit de thermostaat aan de eBUS-aansluiting aan.
▶
Overbrug de aansluiting 24 V = RT als er geen brug
aanwezig is.
Voorwaarde: Aansluiting van een laagspanningsregelaar (24 V)
▶
Verwijder de bestaande brug.
▶
Sluit de thermostaat op de aansluiting 24 V = RT aan.
3.
Sluit de schakelkast. (→ Pagina 14)
4.
Monteer de frontmantel. (→ Pagina 10)
5.6.6
Multifunctionele module voor aanvullende
componenten installeren
1.
Open de schakelkast. (→ Pagina 13)
2.
Sluit de multifunctionele module (optionele printplaat)
op de printplaat van het product aan (→ Installatiehand-
leiding multifunctionele module).
0020266634_01 ThemaTek Installatie- en onderhoudshandleiding
3.
Sluit aanvullende componenten op de multifunctionele
module (optionele printplaat) aan (→ installatiehandlei-
ding multifunctionele module).
4.
Sluit de schakelkast. (→ Pagina 14)
5.
Monteer de frontmantel. (→ Pagina 10)
5.6.6.1 Aanvullend component via multifunctionele
module activeren
Voorwaarde: Component aan relais 1 aangesloten
▶
Stel de diagnosecode d.27 in om een functie toe te wij-
zen aan relais 1. (→ Pagina 16)
Installateurniveau/serviceniveau – overzicht
(→ Pagina 27)
Voorwaarde: Component aan relais 2 aangesloten
▶
Stel de diagnosecode d.28 in om een functie toe te wij-
zen aan relais 2. (→ Pagina 16)
Installateurniveau/serviceniveau – overzicht
(→ Pagina 27)
1.
Verlaat het diagnosemenu. (→ Pagina 16)
5.6.6.2 Circulatiepomp installeren
Voorwaarde: Thermostaat aangesloten
▶
Sluiit de circulatiepomp op de multifunctionele module
(optionele printplaat) aan. (→ Pagina 15)
6
Bediening
6.1
Bedieningsconcept
Het bedieningsconcept, de bediening van het product en de
aflees- en instelmogelijkheden van het gebruikersniveau zijn
in de gebruiksaanwijzing beschreven.
Een overzicht van de aflees- en instelmogelijkheden van
het installateurniveau/serviceniveau (diagnosecodes) en de
testprogramma's (speciale functies) is te vinden in de bijlage.
Installateurniveau/serviceniveau – overzicht (→ Pagina 27)
Testprogramma's – overzicht (→ Pagina 30)
6.2
Installateurniveau/serviceniveau oproepen
1.
Druk 7 seconden op
2.
Stel met
en
de code voor het installateurni-
veau/serviceniveau in.
–
Code installateurniveau: 96
–
Code serviceniveau (alleen voor de klantenservice):
35
3.
Bevestig met
.
6.2.1
Installateurniveau/serviceniveau verlaten
▶
Druk 5 seconden op
◁
De basisweergave wordt getoond.
.
.
15