9 Verhelpen van storingen
8.4
Product aan gebruiker opleveren
Plak na de installatie de bijgeleverde sticker 835593 in de
taal van de gebruiker op de voorkant van het product.
Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking van de
beveiligingen.
Instrueer de gebruiker over de bediening van het product.
Beantwoord al zijn vragen. Wijs de gebruiker vooral op de
veiligheidsinstructies die hij in acht moet nemen.
Informeer de gebruiker over de noodzaak om het product
volgens de opgegeven intervallen te laten onderhouden.
Overhandig de gebruiker alle handleidingen en productpa-
pieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
9
Verhelpen van storingen
9.1
Contact opnemen met servicepartner
Als u contact opneemt met uw servicepartner, deel dan in-
dien mogelijk het volgende mee:
–
de weergegeven foutcode (F.xx)
–
de door het product weergegeven statuscode (S.xx) op
de Live monitor
9.2
Foutcodes aflezen
Als er een storing in het product optreedt, dan geeft het
display een storingscode F.xx weer.
Foutcodes hebben prioriteit voor alle andere indicaties.
Als er meerdere storingen tegelijk optreden, geeft het display
de bijbehorende storingscodes afwisselend gedurende tel-
kens twee seconden weer.
▶
Verhelp de fout.
▶
Om het product opnieuw in gebruik te nemen, drukt u op
de ontstoringstoets (→ Gebruiksaanwijzing).
▶
Als u de fout niet kunt verhelpen en deze ook na meer-
dere resetpogingen opnieuw optreedt, neem dan contact
op met de klantenservice.
9.3
Foutgeheugen opvragen
Het product beschikt over een foutgeheugen. Daar kunt u
de laatste tien opgetreden fouten in chronologische volgorde
opvragen.
Om het foutgeheugen op te roepen, kiest u Menu → Installa-
teurniveau → Storingslijst.
Op het display verschijnt:
–
Aantal opgetreden fouten
–
actueel opgeroepen fout met foutnummer F.xx
–
Een tekst met uitleg over de fout.
▶
Om de laatste tien opgetreden fouten weer te geven,
gebruikt u de toets
of
22
.
9.4
Foutgeheugen resetten
▶
Druk twee keer op
, vervolgens op Annuleren en OK,
om de foutlijst te wissen.
9.5
Gebruik van de diagnosecode
U kunt de diagnosecodes voor storing oplossen gebruiken.
9.6
Testprogramma's gebruiken
Voor het verhelpen van storingen kunt u ook de testprogram-
ma's gebruiken.
9.7
Functiemenu gebruiken
Met behulp van het functiemenu kunt u bij de foutdiagnose
individuele componenten van het product aansturen en tes-
ten. (→ Pagina 18)
9.8
Parameters naar fabrieksinstellingen
resetten
▶
Kies Menu → Menu → Installateurniveau → 17 → Re-
setten, om alle parameters tegelijk te resetten en de fa-
brieksinstellingen op het product te herstellen.
9.9
Reparatie voorbereiden
1.
Schakel de stroomtoevoer uit.
2.
Demonteer de voormantel.
3.
Sluit de onderhoudskranen in de CV-aanvoerleiding en
CV-retourleiding.
4.
Sluit de onderhoudskraan in de koudwaterleiding.
5.
Als u watervoerende componenten van het product wilt
vervangen, dient u het product leeg te maken.
6.
Zorg ervoor dat er geen water op stroomvoerende on-
derdelen (bijv. de elektronicabox) druppelt.
7.
Gebruik alleen nieuwe afdichtingen.
9.10
Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de conformiteitskeuring door de fabrikant meegecer-
tificeerd. Als u bij het onderhoud of reparatie andere, niet
gecertificeerde of niet toegestane delen gebruikt, dan kan dit
ertoe leiden dat de conformiteit van het product vervalt en
het product daarom niet meer aan de geldende normen vol-
doet.
We raden ten stelligste het gebruik van originele reserveon-
derdelen van de fabrikant aan, omdat hierdoor een storing-
vrije en veilige werking van het product gegarandeerd is. Om
informatie over de beschikbare originele reserveonderdelen
te verkrijgen, kunt u zich tot het contactadres richten, dat aan
de achterkant van deze handleiding aangegeven is.
▶
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserve-
onderdelen die voor het product zijn toegestaan.
Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020223120_01