6.5
Warmtepompcircuit vullen
A
B
9
10
7
5
6
3
4
2
1
3
E
F
F
E
2
6
1
Brijnopvangreservoir
2
Vulkraan
3
Afsluitkraan
4
Veiligheidsklep
5
Vulkraan
6
Manometer
7
Ontluchting van de
boilerbuisslang
8
Driewegklep
9
Expansievat van het
brijncircuit
0020223120_01 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding
C
D
12
8
4
5
1
10
Verwarmingsspiraal
11
Ontluchtingskraan van
het CV-circuit
12
Plaatwarmtewisselaar
A
Aanvoer van het brijn-
circuit naar de warmte-
pomp
B
Retour van het brijn-
circuit van de warmte-
pomp
C
Aanvoer van het CV-
circuit naar de installatie
D
Retour van het CV-
circuit van de installatie
E
Afsluitkraan 1/4-omwen-
teling geopend
11
1.
Spoel het warmtepompcircuit grondig uit voor u het vult.
–
Aanbevolen wordt om het circuit met ethyleenglycol
(40%) te vullen om bevriezen te voorkomen.
2.
Sluit de aanzuigleiding van de vulpomp op de vul-/af-
tapkraan (5) aan.
3.
Sluit de uitlaatleiding van de vulpomp op de vulkraan
(2) aan.
4.
Sluit de kraan (3).
5.
Open de kap op de automatische ontluchtingsklep van
de verwarmingsspiraal. (→ Pagina 18)
6.
Breng de driewegklep via het menu sensor/werking
test in de warmwaterstand.
◁
Kies Menu → Installateurniveau → 17 → Testmenu
→ sensor/werking test → T 1.61→ Auf.
7.
Open de vul-/aftapkranen (5) en (2).
8.
Schakel de vulpomp in.
9.
Doe voldoende collectorvloeistof in het reservoir van de
vulpomp om het leeglopen van de pomp te vermijden.
10. Controleer of de collectorvloeistof van de uitlaatleiding
naar het reservoir van de vulpomp terugstroomt.
11. Laat de vulpomp minstens 5 minuten lopen. Daardoor
kan worden gegarandeerd dat het warmteopwekker-
CV-circuit voldoende ontlucht wordt.
◁
De ontluchting is afgesloten als de vloeistof in het
reservoir van de vulpomp helder is en er geen bel-
len meer naar het oppervlak stijgen.
A
12. Breng de driewegklep via de bedrijfsaanwijzing in de
plaats verwarmingtoestel (T1.61: ZU) en vervolgens
door handmatige bediening in de middenstand (A).
13. Laat de vulpomp nog eens 5 minuten lopen.
◁
De ontluchting is afgesloten als de vloeistof in het
reservoir van de vulpomp helder is en er geen bel-
len meer naar het oppervlak stijgen.
14. Sluit de kraan (5).
15. Als de manometer (6) 2 bar weergeeft, sluit dan de
kraan (2).
16. Schakel de vulpomp uit.
17. Open de kraan (3).
Ingebruikname 6
F
Afsluitkraan 1/4-omwen-
teling gesloten
17