3.6
Typeaanduiding en serienummer
De typeaanduiding en het serienummer bevinden zich op het
typeplaatje op de achterzijde van de behuizing.
3.7
CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de producten
conform de conformiteitsverklaring aan de fundamentele
eisen van de desbetreffende richtlijnen voldoen:.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
worden.
3.8
Veiligheidsinrichtingen
3.8.1
Vorstbeveiligingsfunctie
De vorstbeveiligingsfunctie wordt via het product zelf of via
de systeemthermostaat gestuurd. Bij uitval van de systeem-
thermostaat garandeert het product een beperkte vorstbe-
scherming voor het CV-circuit.
Bij negatieve buitentemperaturen bestaat verhoogt gevaar,
dat het CV-water bevriest, wanneer een storing van de
warmtepomp bijvoorbeeld door stroomuitval of een defect
van de compressor actief is.
3.8.2
Beveiliging tegen watergebrek
Deze functie bewaakt permanent de CV-waterdruk om een
mogelijk CV-watertekort te verhinderen.
3.8.3
Invries beveiliging
Deze functie verhindert het bevriezen van het CV-circuit bij
onderschrijding van een bepaalde CV-aanvoertemperatuur.
Als de CV-aanvoertemperatuur van de buiteneenheid onder
4° C komt, wordt de compressor ingeschakeld om de CV-
aanvoertemperatuur te verhogen.
3.8.4
Pompblokeerbeveiliging
Deze functie verhindert het vastlopen van de pompen voor
CV-water. De pompen, die 23 uur lang niet in gebruik wa-
ren, worden na elkaar voor de duur van 10-20 seconden in-
geschakeld.
4
Bedrijf
4.1
Startscherm
0020291605_00 Warmtepompregelingsmodule Gebruiksaanwijzing
Op het display ziet u de basisweergave met de actuele wer-
kingstoestand van het product. Als u op een keuzetoets
drukt, wordt op het display de geactiveerde functie weerge-
geven.
Zodra er een foutmelding is, wisselt de basisweergave naar
de foutmelding.
De kWh-waarde in de basisweergave staat voor de vastge-
stelde totale energie-opbrengst: CV-, koel- en warmwater-
functie.
Door herhaaldelijk indrukken van de modus-drukknop wordt
de energie-opbrengst voor de afzonderlijke bedrijfswijzes
weergegeven.
4.2
Bedieningsniveaus
Het product heeft een bedieningsniveau.
Deze biedt toegang tot de belangrijkste informatie en instel-
mogelijkheden, waarvoor geen bijzondere voorkennis vereist
is.
4.3
Product in gebruik nemen
4.3.1
Afsluitvoorzieningen openen
1.
Laat de installateur van het product de positie en bedie-
ning van de afsluitvoorzieningen uitleggen.
2.
Open, indien geïnstalleerd, de onderhoudskranen in de
aanvoer en retour van de CV-installatie.
3.
Open de koudwaterstopkraan.
4.3.2
Product inschakelen
Aanwijzing
Het product heeft geen aan-/uit-schakelaar. Zo-
dra het product wordt aangesloten op het elektri-
citeitsnet, is het ingeschakeld en gereed voor ge-
bruik. Deze kan alleen via de ter plaatse geïnstal-
leerde scheidingsinrichting, bijv. zekeringen of in-
stallatie-automaat in de meterkast, worden uitge-
schakeld.
1.
Zorg ervoor dat de productmantel gemonteerd is.
2.
Schakel het product via de zekeringen in de meterkast
in.
◁
In de bedrijfsweergave van het product verschijnt de
"basisweergave".
◁
Op het display van de systeemthermostaat ver-
schijnt ook de "basisweergave".
4.3.3
Gewenste boilertemperatuur aanpassen
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-
peraturen onder 60 °C.
▶
Laat u door de vakman over de uitge-
voerde maatregelen voor de legionella-
bescherming in uw installatie informeren.
▶
Stel zonder overleg met de installateur
geen watertemperaturen onder 60 °C in.
Bedrijf 4
5