6 Bediening
5.5
Circulatiepomp aansluiten
1.
Leid de 230 V netaansluitkabel van de circulatiepomp
van onderen links in de schakelkast.
2.
Verbind de 230 V-aansluitkabel met de stekker van
stekkerplaats MA2 en steek deze in de steekplaats.
3.
Verbind de aansluitkabel van de externe toets met de
klemmen 1 (0) en 2 (FB) van de randstekker ME, die bij
de thermostaat geleverd is.
4.
Steek de randstekker in de steekplaats ME.
5.
Stel de circulatiepomp in de systeemthermostaat in.
5.6
Maximaalthermostaat voor vloerverwarming
aansluiten
▶
Sluit de maximaalthermostaat op de stekker S20 van de
buitenunit aan, → bedienings- en installatiehandleiding
GeniaAir Mono.
5.7
Externe driewegklep aansluiten (optie)
▶
Sluit de externe driewegklep op de klemmen van de stek-
ker UV1 aan en steek deze op de steekplaats.
–
Ter beschikking staat de aansluiting aan een perma-
nent stroomvoerende fase "L" met 230 V en aan een
geschakelde fase "S". De fase "S" wordt door een in-
tern relais aangestuurd en geeft 230 V vrij.
5.8
Mengklepmodule RED-3 aansluiten
1.
Sluit de voeding van de mengmodule RED-3 aan X314
op de netaansluitingsprintplaat aan.
2.
Verbind de mengklepmodule RED-3 met de eBUS-
interface op de thermostaatprintplaat.
6
Bediening
6.1
Bedieningsconcept van het product
Het bedieningsconcept alsook de aflees- en instelmoge-
lijkheden van het gebruikersniveau zijn eveneens in de ge-
bruiksaanwijzing beschreven.
7
Ingebruikname
7.1
Product in gebruik nemen
1.
Zorg ervoor dat de behuizing bij de ingebruikneming
gesloten is.
2.
Neem het product samen met de thermostaat in gebruik
(→ installatiehandleiding thermostaat).
16
7.2
Product inschakelen
Aanwijzing
Het product heeft geen aan-/uit-schakelaar. Zo-
dra het product wordt aangesloten op het elektrici-
teitsnet, is het ingeschakeld.
1.
Schakel het product via de lokaal geïnstalleerde schei-
dingsinrichting in.
◁
Op het display verschijnt het startscherm.
◁
Op het display van de systeemregelaar verschijnt de
"basisweergave".
◁
Start de producten van het systeem.
◁
CV- en warmwatervraag zijn standaard geactiveerd.
2.
Als u het warmtepompsysteem na de elektrische instal-
latie voor de eerste keer in gebruik neemt, worden au-
tomatisch de installatieassistenten van de componen-
ten gestart. Stel de vereiste waarden eerst op het be-
dieningsveld van de besturingsmodule in en pas dan bij
de systeemthermostaat en de andere systeemcompo-
nenten.
7.3
Installateurniveau oproepen
1.
Druk 7 seconden lang op de toets
◁
De waarde 00 wordt weergegeven.
2.
Stel de waarde 35 (toegangscode) in.
3.
Bevestig met de toets
7.4
Configuratie controleren
Via de diagnosecodes kunt u de belangrijkste installatiepara-
meters nog een keer controleren en instellen.
Om de diagnosecodes te configureren, drukt u 7 seconden
op de toets
. Voer de code 35 in en kies de gewenste
diagnosecode met de toetsen
.
De lijst met diagnosecodes is te vinden in de bijlage.
Diagnosecodes (→ Pagina 27)
7.5
Vuldruk in afgiftecircuit weergeven
Het product beschikt over een druksensor in het CV-circuit
en een digitale drukindicatie.
U kunt de druk direct in de bedrijfsweergave aflezen.
7.6
CV-functie controleren
▶
Start het testprogramma P.04.
7.7
Warmwaterbereiding controleren
▶
Controleer, of de boiler wordt ontlucht en de warmwater-
temperatuur wordt bereikt.
Installatiehandleiding Warmtepompregelingsmodule 0020291605_00
.
.
en
links van de toets