5 Installatie
4.4
Product monteren
230 V~
230 V~
MA1
MA2
UV1
PE N
L
PE N
L
PE N
L
PE N
L
PE N Auf Zu
1.
Monteer het product met het meegeleverde montage-
toebehoren aan de muur. Gebruik hiervoor de bevesti-
gingspunten (1).
2.
Sluit het product aan. (→ Pagina 15)
4.5
Behuizing sluiten
1.
Zet de behuizingsafdekking bovenaan in de scharnieren
in.
2.
Klap de behuizingsafdekking naar onderen.
3.
Draai de schroef aan de onderkant van de behuizing
vast.
5
Installatie
5.1
Standaardsensor VR 10 monteren
Aanwijzing
U kunt de VR 10 als boilertemperatuursensor
(bijv. als dompelsensor in een dompelhuls), als
aanvoertemperatuursensor (bijv. in de even-
wichtsfles) of als aanlegsensor inzetten. Wij advi-
seren de buis met sensor te isoleren, om de best
mogelijke temperatuurregistratie te waarborgen.
▶
Als u de VR 10 als aanlegsensor gebruikt, bevestig dan
de VR 10 met de meegeleverde spanband aan een re-
tour-/aanvoerbuis.
14
ZH
Bus
VF1
SP1
DCF/AF
ME
EVU
PE N 1
2
+ -
2 1
2 1
2 1
2 1
5.2
Buitentemperatuurvoeler monteren
Buitentemperatuursensor monteren
1
1
2
1
Aansluitkabel naar de
buitentemperatuurvoeler
VRC 693
▶
Monteer de buitentemperatuursensor conform de meege-
leverde montagehandleiding.
5.3
Elektrische installatie voorbereiden
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok bij
ondeskundige elektrische aansluiting!
Een ondeskundige elektrische installatie
kan het veilige gebruik van het product be-
ïnvloeden en tot lichamelijk letsel en materi-
ële schade leiden.
▶
Voer de elektrische installatie alleen uit
als u een opgeleide installateur bent en
voor dit werk gekwalificeerd bent.
1.
Let op de technische aansluitvoorwaarden voor de aan-
sluiting op het laagspanningsnet van de energieleveran-
cier.
2.
Indien de plaatselijke netbeheerder voorschrijft dat de
warmtepomp via een blokkeersignaal van het energie-
bedrijf moet worden bestuurd, dan monteert u een over-
eenkomstige, door de netbeheerder voorgeschreven
contactschakelaar.
3.
Bepaal of de stroomvoorziening voor het product met
een enkeltariefteller of met een dubbeltariefteller moet
worden uitgevoerd.
4.
Sluit het product aan via een vaste aansluiting en een
scheidingsinrichting met minimaal 3 mm contactope-
ning.
5.
Behoud de doorsnede leiding van de aansluitleiding tot
de verdelerkast.
6.
Wanneer de netaansluitkabel van dit product wordt be-
schadigd, moet het door de fabrikant of het serviceteam
of een gekwalificeerde persoon worden vervangen, om
gevaar te voorkomen.
7.
Zorg ervoor dat de nominale spanning van het elektrici-
teitsnet overeenkomt met die van de bekabeling van de
hoofdstroomvoorziening van het product.
Installatiehandleiding Warmtepompregelingsmodule 0020291605_00
DCF/AF
AF
DCF
2
Aansluitstekker in het
product