De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is.
4
Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen.
5
Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer.
Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 4 en 5 voor de tweede inktcartridge.
Verwante onderwerpen:
•
"Inktcartridges installeren" op pagina 117
Inktcartridges uitlijnen
1
Plaats normaal papier in de printer.
2
Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
6
Druk op
.
7
Druk nogmaals op
Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt.
Als u de cartridges hebt uitgelijnd om de afdrukkwaliteit te verbeteren, drukt u het document nogmaals af. Als de
afdrukkwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen van de inktcartridges.
Verwante onderwerpen:
•
"Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen" op pagina 121
•
"Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen" op pagina 121
of
tot Onderhoud wordt weergegeven.
of
tot Cartridges uitlijnen wordt weergegeven.
om te bevestigen dat normaal papier in de printer is geplaatst.
Printer onderhouden
120