Algemeen
Veiligheid
Gevaar van lichamelijk letsel en materiële schade door losse, draaiende voer-
tuigonderdelen.
Bij werkzaamheden in de motorruimte van de auto moet erop worden gelet dat
handen, haar, kledingstukken en laadkabels niet met draaiende onderdelen (zoals
V-riemen, koelventilatoren, enz.) in aanraking kunnen komen.
Kans op materiële schade en slechte laadresultaten bij onjuist ingestelde func-
tie.
Modus altijd overeenkomstig het te laden type accu instellen.
Het apparaat is voor veilig gebruik uitgerust met de volgende veiligheidssyste-
men:
-
-
-
OPMERKING!
geen beveiliging tegen ompoling bij diepontladen accu.
Is de accuspanning te laag (< 1,0 V), dan kan het laadapparaat de aangesloten
accu niet meer herkennen. Let voor het handmatig starten van de laadprocedure
op de juiste poling van de laadklemmen.
Gebruik over-
Het laadapparaat is uitsluitend voor het laden van de hierna vermelde typen ac-
eenkomstig de
cu's bedoeld:
bedoeling
-
-
BELANGRIJK! Het laden van droge accu's (primaire elementen) geldt als niet
conform de voorschriften. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voort-
vloeiende schade.
Gebruikte sym-
bolen
GEVAAR!
VOORZICHTIG!
geen vonkvorming bij het aansluiten op de accu door spanningvrije laadklem-
men
beveiliging tegen ompoling of kortsluiting van de laadklemmen
beveiliging tegen thermische overbelasting van het laadapparaat
loodaccu's met vloeibaar elektrolyt (Pb, GEL, Ca, Ca Silber)
of
loodaccu's met gebonden elektrolyt (AGM, MF, Vlies).
Uitvoering met hoofdschakelaar:
-
hoofdschakelaar uitschakelen
-
het apparaat van het net loskoppelen
Uitvoering zonder hoofdschakelaar:
-
het apparaat van het net loskoppelen
9