Algemene aan-
-
wijzingen voor de
-
omgang met ac-
cu's
-
-
Bescherming van
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en van de werk-
uzelf en derden
plek weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan:
-
-
Controleer voordat u de werkplek verlaat of tijdens uw afwezigheid geen per-
soonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
Bediening door
Dit apparaat kan door kinderen van 8 jaar en ouder én door mensen met vermin-
kinderen en
derde fysieke, psychische, sensorische of mentale vaardigheden of een gebrek
mensen met een
aan ervaring en kennis worden gebruikt. Als voorwaarde hierbij geldt wel dat er
beperking
toezicht moet zijn of dat bovengenoemde personen op de hoogte zijn gebracht
van een veilig gebruik van het apparaat en de eventuele gevaren. Kinderen mogen
niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mogen niet zonder toe-
zicht door kinderen worden uitgevoerd.
Veiligheidsmaat-
-
regelen bij nor-
maal gebruik
-
-
-
-
-
-
-
EMV-apparaat-
Apparaten van emissieklasse A:
classificaties
-
-
6
Accu's beschermen tegen vuil en mechanische beschadiging.
Geladen accu's in een koele ruimte opslaan. Bij ca. +2 °C (35.6 °F) vindt de
minste zelfontlading plaats.
Volgens de instructies van de accufabrikant of met minstens één wekelijkse
visuele controle nagaan of de accu tot het MAX-merkteken met zuur (elek-
trolyt) is gevuld.
Werking van het apparaat niet starten of direct stoppen en de accu door een
geautoriseerde werkplaats laten controleren bij:
-
ongelijkmatig zuurpeil of hoog waterverbruik in afzonderlijke cellen, ver-
oorzaakt door een mogelijk defect.
-
ontoelaatbare verwarming van de accu tot boven 55 °C (131 °F).
deze op de hoogte brengen van alle gevaren (voor de gezondheid schadelijke
zuren en gassen, gevaar door net- en laadstroom, ...)
geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking stellen
Apparaten met een randaardedraad alleen aansluiten op een net met rand-
aarde en een wandcontactdoos met randaardecontact. Wordt het apparaat
op een net zonder randaarde of een wandcontactdoos zonder randaardecon-
tact aangesloten, dan geldt dit als ernstig nalatig. De fabrikant is niet aan-
sprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide bescher-
mingsgraad gebruiken.
Het apparaat nooit in gebruik nemen wanneer het is beschadigd.
Controleer of koellucht onbelemmerd via de luchtsleuven het apparaat kan
in- en uitstromen.
Laat de net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur contro-
leren op een juiste werking van de randaardeleiding.
Niet in goede staat verkerende veiligheidsvoorzieningen en onderdelen die
niet in onberispelijke staat verkeren, vóór het inschakelen van het apparaat
door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Na de montage is een vrij toegankelijke netstekker benodigd.
zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door stra-
ling veroorzaken.