Inhoudsopgave
Advertenties
5.2.2 Eerste ingebruikneming
Zorg ervoor dat er zich in de ovenruimte geen voorwerpen bevinden (accessoires,
verpakkingsfolie, gebruiksaanwijzing etc.).
Controleer voordat u het apparaat in gebruik neemt de installatie en de stabiliteit van
het apparaat, of het waterpas staat en de uitvoering van de elektrische aansluiting
en de wateraansluiting.
De ventilatieopeningen moeten open zijn en mogen niet zijn geblokkeerd.
Monteer de elementen die tijdens de installatie mogelijkerwijs zijn verwijderd
opnieuw op het apparaat.
Zorg ervoor dat de oplegrails waar de bakplaten en GN-containers rusten op de
juiste manier aan de binnenzijwanden zijn bevestigd, anders kunnen de containers
met warme of hete gerechten vallen of wegglijden en verbrandingen veroorzaken.
Verwarm de heteluchtoven terwijl hij leeg is gedurende 30 minuten bij een
temperatuur van 200°C (392°F), om eventuele geuren van de warmte-isolatie te
elimineren.
Maak het apparaat van binnen en van buiten schoon met water en een neutraal
schoonmaakmiddel en neem het vervolgens met schoon water af.
Gebruik nooit bijtende of zuurhoudende producten voor het schoonmaken.
OPGELET!
Maak de oven in geen geval met een rechtstreekse waterstraal of
hogedrukreiniger schoon.
Voer voor de overdracht van het apparaat een proefkookcyclus uit. Hierdoor kunt u
de werking van het apparaat controleren en eventuele storingen of problemen
vaststellen.
Schakel de heteluchtoven in en stel een kookcyclus in met een temperatuur tot 150°
C, een tijd van 10 minuten en gemiddelde vochtigheid.
Controleer nauwgezet de volgende punten:
De verlichting van de ovenruimte gaat aan.
De heteluchtoven stopt met werken (verwarming, vochtinjectie,
motoren,/ventilatoren), zodra u de deur opendoet, en gaat verder met
werken, wanneer u de deur weer sluit.
De thermostaat voor de instelling van de kooktemperatuur reageert zodra de
ingestelde temperatuur is bereikt, de verwarmingselementen schakelen uit.
De motor(en) van de ventilator(en) veranderen automatisch van draairichting.
Dit moet elke twee minuten plaatsvinden.
De ventilatoren van de ovenruimte draaien dezelfde kant op.
Controleer of het water uit de slang van de vochttoevoer naar de ovenruimte in
de richting van de ventilatoren wordt gevoerd.
157
Advertenties
Inhoudsopgave
