Ga langzamer rijden dan normaal als:
Omgekeerd moet u de snelheid verhogen als:
Zoals eerder aangegeven, is het belangrijk dat u extra voorzichtig bent bij
werkzaamheden op heuvelachtig terrein. De snelheid moet worden verlaagd en u
moet de bewegingen van de machine ten opzichte van het terrein in de gaten
houden.
Op een heuvelachtig terrein is de kans groter dat de machine een bed of een vreemd
voorwerp raakt, zodat u als chauffeur van de trekker de kans op schade aan het
materiaal tot het uiterste moet beperken.
Als er wordt gewerkt met een zijaanbouw moet met name bij keren op hellingen
worden gelet op de zijwaartse stabiliteit van de trekker.
Wees vooral alert op plotselinge bewegingen en schokken tegen de maaibalk en
verlaag de snelheid aanzienlijk, laat de koppeling los of zet de trekker helemaal stil
en inspecteer het obstakel. (Bovenstaande geldt voornamelijk in steenachtige
gebieden.)
BELANGRIJK: Na een harde botsing met een obstakel moet u de machine altijd
LET OP: Zolang de stoppel gelijkmatig blijft en de machine vlak en glijdend over de
GEVAAR: Als u op randen en hellingen rijdt, moet u altijd voorzichtig zijn en niet te
Tijdens het zwadleggen moet u een constant en juist toerental van de aftakas
aanhouden, zodat het snijgereedschap van de machine optimaal kan functioneren.
Tussen de twee middelste schotels ontstaat een luchtstroom die onder bepaalde
omstandigheden het gewas vóór het maaien plat kan leggen. Dit is te zien aan een
verhoogde stoppel tussen de middelste schotels. Om deze luchtstroom te beperken,
is de machine voorzien van een kunststof kap die de luchtstroom onderbreekt. Zorg
ervoor dat deze op zijn plek zit en in orde is. Vervang hem als hij versleten is.
PINL-114A-01 CM 305 0511
3. INSTELLINGEN EN RIJDEN
- de ondergrond oneffen of heuvelachtig is
- het gewas plat ligt
- het gewas ongebruikelijk hoog en dicht is
- het gewas laag en dun is
- het gewas gemengd is met bijvoorbeeld erwten e.d.
inspecteren op eventuele schade hierdoor. Dat geldt met name voor de
dragende onderdelen en het snijgereedschap.
bodem beweegt, kunt u een passende snelheid aanhouden.
snel rijden in verband met de kans op vreemde voorwerpen aan de rand
en variërende bodemomstandigheden op hellingen en randen.
- 38 -