2. AAN- EN AFKOPPELEN EN
AAN DE TREKKER MONTEREN
GEVAAR:
Pas om te beginnen de machine aan de spoorbreedte van de trekker aan.
Fig. 2-1
U kunt kiezen uit 5 instellingen (A, B, C, D en E) van de koppelingspennen F op het
bovenframe, overeenkomend met de volgende trekkerbreedtes:
PINL-114A-01 CM 305 0511
2. AAN- EN AFKOPPELEN EN PROEFDRAAIEN
PROEFDRAAIEN
Controleer vóór inbedrijfstelling het volgende:
- Controleer of de messen correct zijn gemonteerd.
- Controleer of de veiligheidsvoorzieningen intact zijn en correct zijn
geplaatst.
- Controleer de schroeven.
- Zorg er met de ketting voor dat de afscherming van de aftakas niet kan
meedraaien.
- De maaimachine mag alleen kunnen worden gestart in de werkstand.
- Laat de machine nooit zonder toezicht draaien.
- Zorg ervoor dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. Zet
de maaimachine direct stop als er personen in de buurt komen.
- Smeer de machine grondig voordat deze in bedrijf wordt gesteld.
Fig. 2-1
- 18 -