F. Motorstopschakelaar
Wanneer de bovenkant van de schakelaar (A) wordt
ingedrukt, wordt de stroomtoevoer naar het
werkingssignaal onderbroken. De motorbesturing blijft in
deze staat totdat het onderste deel van de schakelaar (B)
wordt ingedrukt. De schakelaar schakelt niet alle
elektrische circuits uit, alleen de werking van de motor.
ZOM0344
G. Modusknop prestatieniveau
Zie
"Modusknop prestatieniveau", op pagina
H. Alarmlichtenschakelaar
Wanneer de bovenkant van de schakelaar wordt ingedrukt,
knipperen de richtingaanwijzers om andere bestuurders te
waarschuwen voor situaties waarin ze moeten stoppen of
parkeren in noodsituaties. Wanneer de onderkant van de
schakelaar wordt ingedrukt, wordt het
waarschuwingscircuit uitgeschakeld.
A
B
3.20.
Bediening en onderdelen
I. Richtingaanwijzerschakelaar
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar in de linker-
of rechterpositie wordt gedrukt, knipperen de
bijbehorende richtingaanwijzers aan de voorzijde en
achterzijde. Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar
is ingeschakeld, brandt de bijbehorende richtingaanwijzerindicator
op het onderste deel van het dashboard.
Geef het zoals de wet het voorschrijft altijd richting aan als
u afslaat of andere manoeuvres uitvoer t. In tegenstelling tot
een auto moeten de richtingaanwijzers op de motorfiets
altijd handmatig worden geannuleerd. Druk de schakelaar in
en hij keer t terug naar de OFF-positie (midden).
J. Claxonknop
Als de sleutel in de ON-positie staat, klinkt de claxon (A) als
de knop wordt ingedrukt. Elektrische voertuigen lopen
zacht; de claxon kan worden gebruikt om voetgangers of
andere motorrijders over uw aanwezigheid te waarschuwen.
3.19