3. Algemene functies
■ Bellen
1. Voer het netnummer en telefoonnummer in.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op
internationale voorvoegsel (het +-teken vervangt de internationale
toegangscode) en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig
de eerste 0 weg) en het telefoonnummer in.
2. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
3. Druk op de toets Einde om de oproep te beëindigen of om het kiezen
te onderbreken.
Zie Een contact zoeken op pagina 43 als u een naam of telefoonnummer
wilt zoeken dat u hebt opgeslagen in Contacten. Druk op de beltoets om
het nummer te kiezen.
Druk in de standby-modus eenmaal op de beltoets om de lijst met laatst
gekozen nummers weer te geven. Blader naar het gewenste nummer of
de gewenste naam en druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
Snelkeuze
U kunt een telefoonnummer toewijzen aan één van de snelkeuzetoetsen
2 t/m 9. Zie Snelkeuze op pagina 46. U kunt het nummer op een van de
volgende manieren kiezen:
• Druk op de gewenste snelkeuzetoets en vervolgens op de beltoets.
• Als
Snelkeuze
is Aan, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ingedrukt
totdat het nummer is gekozen. Zie Oproepen op pagina 61.
Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze
Als u een oproep wilt maken, selecteert u Namen. Houd deze toets
ingedrukt en spreek vervolgens de naam van degene die u wilt bellen
hardop uit. In het telefoongeheugen wordt aan elk contact wordt
automatisch een virtueel spraaklabel gekoppeld.
A l g e m e n e f u n c t i e s
voor het
*
25