9. Versnellingshendel
Verwijder de transmissiekap, twee bouten.
Smeer verbindingen en lagers aan de linkerkant
met een oliekan.
Haal de rubber bescherming weg en smeer de
hydrostaatkabel met een oliekan. Trap enkele
keren op het pedaal en smeer weer.
Plaats de rubber bescherming terug.
Plaats de transmissiekap terug.
10. Parkeerremkabel
Verwijder de transmissiekap, zie
"Versnellingshendel".
Haal de veer (A) van de bout (B) indien nodig.
Haal de rubber bescherming van de kabel tijdens
het smeren weg.
Smeer de kabel met een oliekan, trap enkele keren
op het rempedaal en smeer weer.
Zet de veer (A) en de transmissiekap terug.
11. Oliepeil transmissie
1. Controleer het oliepeil van de transmissie door
te kijken door het net van de luchtinlaat. Het
oliepeil moet bij 20°C tussen de "MIN"- en
"MAX"-markering op de oliekan liggen.
Als er olie bijgevuld moet worden moet u eerst
de transmissiekap verwijderen.
2. Schroef het deksel van de olietank en vul met
motorolie SAE 10W/30, klasse SF–CC, tot het
oliepeil de "MAX"-markering bereikt. Schroef
daarna het deksel van de oliekan weer vast en
plaats de transmissiekap.
44
– Nederlands
SMEREN
A
B