12.3 Om de standaardconfiguratie voor groepen en uitgangen te herstellen:
Opmerking
De wijzigingen in de configuratie zijn meteen
effectief en hoeven niet apart te worden
opgeslagen. De wijzigingen worden opgesla-
gen in de EEPROM en gaan niet verloren als
de centrale wordt uitgeschakeld.
4 Programmeerbare configuratiemodus verlaten:
De centraledeur openen en de geselecteerde Config
DIL-switch op het moederbord in de UIT-stand zet-
ten.
– De led CONFIG ENABLED op het moederbord
dooft, de centralezoemer gaat uit en de knippe-
rende indicatie voor systeemstoring en statusindi-
caties voor groepen en uitgangen op het display
gaan uit. Dat geldt ook voor de cursor en de selec-
teerindicaties. Alle actuele alarmen, storingen of
deactiveringen worden opnieuw geïndiceerd,
samen met alle actieve statusindicaties [vertra-
ging aan etc.].
De centraledeur sluiten en afsluiten.
De sleutelschakelaar in de stand "0" zetten om de
bedieningselementen op het display uit te schake-
len.
WAARSCHUWING
ALS DE CENTRALE ZICH IN DE
CONFIGURATIEMODUS VOOR
INSTALLATEURS VOOR GROEPEN/
UITGANGEN BEVINDT, BEVINDEN
ZICH ALLE GROEPSINGANGEN IN
EEN PERMANENTE RESET EN ZIJN DE
UITGANGEN ONDERDRUKT – DE
CENTRALE REAGEERT NIET OP
ALARMEN.
12.3 Om de standaardconfigu-
ratie voor groepen en
uitgangen te herstellen:
De centraledeur openen en de DIL-switches SW1-4
tot SW1-8 op het moederbord zoeken [Config Non-
latch Zones; Config I.S. Zones; Config Delay Zones;
Config Delay O/Ps] en de switchactuator van iedere
switch in de AAN-stand zetten.
– De led Config Enabled op het moederbord gaat
knipperen.
– De systeem storing-led op de centrale gaat knip-
peren en de zoemer activeert.
– Alle aanwezige storings- of uit-indicaties verdwij-
nen.
– Het is niet mogelijk om naar de selecteermodus
te gaan.
32
Op de Uit-knop drukken op het display van de cen-
trale.
De DIL-switches 1-4 tot 1-8 weer in de UIT-stand
zetten.
– De led Config Enabled op het moederbord gaat
uit.
– De systeem storing-led op de centrale gaat knip-
peren en de zoemer gaat uit.
– De standaardconfiguratie [alle groepen als ver-
grendelend bij brand, niet-vertragend, standaard
[niet intrinsiek veilig] wordt hersteld en de uitgan-
gen voor branddoormelding, brandpreventie en
signaalgevers worden niet meer vertraagd.
12.4 Time-out waarschuwing
tijdens de configuratie
van groepen en uitgangen
door de installateur:
Met deze functie wordt voorkomen dat de centrale in de
configuratiestatus voor groepe4n/uitgangen blijft staan.
1 minuut nadat de laatste knop is ingedrukt:
– De centralezoemer start weer op.
– De led Selecteren gaat knipperen.
– De led Systeem storing blijft knipperen.
Op de knop Selecteren aan/uit drukken om door te
gaan met het configuratieproces of verlaat de confi-
guratiemodus zoals beschreven in 12.2 „Configura-
tie van groepen of uitgangen" stap 4.
12.5 Ongeldige configuratie-
condities:
Ongeldige conditie: Als twee of meer configuratie-
schakelaar op het moederbord in de AAN-stand
staan op hetzelfde moment:
– De led Config op het moederbord gaat knipperen.
– De leds voor systeem storing en selecteren op
het display knipperen.
– Het storingsrelais activeert.
– De centralezoemer activeert.
– De cursorindicatie verdwijnt.
– De configuratie wordt onderdrukt.
Om de ongeldige conditie te verwijderen, de confi-
guratieschakelaar [SW1-4 tot SW1-8] op het moe-
derbord controleren en ervoor zorgen dat slechts
één schakelaar in de AAN-stand staat.
Ongeldige conditie: Eén van de schakelaars configu-
reermodus [SW1-4 tot SW1-8] in de AAN-stand zet-
ten terwijl de centrale zich in een brandconditie
bevindt:
– De led Config op het moederbord gaat knipperen.
Installatie- en montagehandleiding Doc. versie 2.0
FIRECLASS Precept EN13