Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling; Inleiding; Controlelijst Inbedrijfstelling; Overzicht Inbedrijfstellingprocedure - FireClass Precept EN13 Installatie- En Montage Instructie

Inhoudsopgave

Advertenties

9 Inbedrijfstelling

9
Inbedrijfstelling
9.1

Inleiding

De volgende uitrusting moet beschikbaar zijn om de
inbedrijfstellingstijd zo kort mogelijk te houden:
Draagbare VHF/UHF-radio (voor twee installateurs)
Multimeter of iets soortgelijks
9.2
Controlelijst inbedrijf-
stelling
Voor de inbedrijfstelling moet de installateur het vol-
gende controleren:
– De volledige veldbedrading is geïnspecteerd en
getest zoals beschreven in de bedradingsaanbe-
velingen van de fabrikant, en de bedradingsver-
eisten in BS5839:1 en BS7671 IEE.
– Alle veldkabels bevinden zich in de schakelkast
van de centrale.
– De detectorsokkels zijn aangesloten, maar de
detectorkoppen zijn nog niet geplaatst. Er zijn nog
geen apparaten met elektronisch componenten
geplaatst. Aansluitingen van apparaten met elek-
tronische componenten moeten worden gelust
om de continuïteit van de kabel te behouden.
– Handmelders zijn niet aangesloten maar de kabel
is doorgelust om de continuïteit te behouden.
– Er zijn eindcomponenten in het veld geïnstalleerd.
De volgende informatie moet beschikbaar zijn voor
het team dat de inbedrijfstelling uitvoert:
– ontwerptekeningen voor de detectie
– schakelschema
– installatiehandleidingen voor de centrale
– installatiehandleidingen voor alle apparatuur die
op het systeem wordt aangesloten
– locatiespecifieke configuratiegegevens
Uit ervaring is gebleken dat het opsporen van bedra-
dingsfouten in lange circuits die door buizen etc. zijn
gelegd moeilijk is zonder de bedradingsroute te ken-
nen.
Aanbevolen wordt dat de elektrisch installateur
beschikbaar blijft totdat aangetoond is dat de basis-
bedrading goed werkt. Voor een efficiënte inbedrijf-
stelling wordt aanbevolen minimaal met twee perso-
22
nen (bijvoorbeeld installateur en assistent) te wer-
ken.
9.3
Overzicht inbedrijfstel-
lingprocedure
De inbedrijfstelling wordt in 3 delen verdeeld:
bedradingscontrole voorafgaande aan de inbedrijf-
stelling
opstarten van de centrale zonder aangesloten veld-
bedrading, configureren van de centrale in overeen-
stemming met de locatiespecifieke vereisten en het
uitvoeren van een functionele controle
functionele test van alle circuits en veldapparatuur
om ieder circuit en functie een voor een te controle-
ren en er zeker van te zijn het algehele systeem
goed werkt
Zo worden eventuele fouten snel en accuraat opge-
spoord. De algemene procedures verlopen als volgt:
Eerst moeten de alarmcircuits worden gecontro-
leerd. Voor iedere signaalgever moet worden gecon-
troleerd of hij goed werkt en goed hoorbaar is zoals
gespecificeerd in BS5839:1. Hierbij wordt de ontrui-
mingsfunctie gebruikt.
Vervolgens moeten de detectiegroepen in bedrijf
worden gesteld. Het doel is om de correcte werking
van iedere component vast te stellen en om te con-
troleren of de indicatie op de centrale correct is. Op
dit moment moet worden gecontroleerd of de cen-
trale reageert zoals geconfigureerd.
Alle hulpingangen en -uitgangen moeten in bedrijf
worden gesteld. Bovendien moet worden bevestigd
dat ze goed werken.
De brandpreventiesignalen moeten worden getest.
Brand- en storingsdoormelding moeten worden
getest.
WAARSCHUWING
Voordat de tests worden gedaan,
moet de installateur rekening houden
met de werking van alle
geïnstalleerde componenten in de
hulpcircuits en de gevolgen daarvan.
Installatie- en montagehandleiding Doc. versie 2.0
FIRECLASS Precept EN13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Precept en

Inhoudsopgave