Beschadiging van het apparaat
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Roosters en ovenschalen moeten
in de zijgeleiders worden
geplaatst tot ze niet verder
kunnen. De mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen moeten naar
beneden en naar de achterzijde
van de ovenruimte gericht zijn.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmteafvoer niet verstopt
raken.
• Laat het apparaat niet onbeheerd
tijdens bereidingen waarbij vetten
en oliën vrijkomen die heet
worden en vlam kunnen vatten.
Besteed de grootst mogelijke
aandacht
• Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
230
Waarschuwingen
• GEBRUIK HET APPARAAT
• Sproei geen spuitbussen in de
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
• Plaats geen blikken of gesloten
• Verwijder alle ovenschalen en
• Bedek de bodem van de
• Plaats geen pannen of
• Bij gebruik van bakpapier moet u
• Gebruik de open deur niet als
• De houders of de grillplaten
• Alle houders moeten een vlakke
NOOIT OM DE RUIMTE TE
VERWARMEN.
nabijheid van de oven.
houders om voedsel te bereiden.
houders in de ovenruimte.
roosters die tijdens de bereiding
niet gebruikt worden uit de
ovenruimte.
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
er voor zorgen dat de circulatie
van de warme lucht in de oven er
niet door wordt verhinderd.
steun door pannen of schalen
direct op het binnenglas te
plaatsen.
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
en regelmatige bodem hebben.