Opmerking
Raak tijdens deze aanpassing de sensALIGN laser NIET AAN.
8. Open de sensorlens door de stofkap te verschuiven en controleer het knipperpatroon van de
vier LED's. Als ze alle vier elke seconde groen knipperen, dan is de laserstraal correct gecen-
treerd en kan de meting worden uitgevoerd.
De LED's voor aanpassing van laserstraal begrijpen
De vier LED's voor aanpassing van de laserstraal bieden extra hulp bij het aanpassen van de
laserstraalpositie op positiedetectoren van sensALIGN sensor. De LED's geven de hoek en posi-
tie waarop de laserstraal de sensor binnenkomt aan. De LED's knipperen rood of groen afhan-
kelijk van de hoek waarmee de laserstraal de sensor raakt. Groen wijst op een kleine hoek,
rood een grote hoek die moet worden gecorrigeerd voordat de meting wordt gestart.
Activiteit
Schakel sensALIGN sensor in
Laserstraal raakt stofkap [laser uit]
Laserstraal komt sensor binnen met een grote
hoekafwijking
Laserstraal komt sensor binnen met kleine of
verwaarloosbare hoekafwijking, maar met
een offset
Laserstraal komt sensor binnen zonder waar-
neembare hoekafwijking en zonder offset
touch
Ingebouwde hulpfunctie
LED's voor aanpassing van laserstraal
Alle vier de LED's gaan rood branden en knip-
peren vervolgens om de twee seconden
Alle vier LED's knipperen elke seconde rood
Eén of meer LED's knipperen elke seconde
rood
Alle vier LED's knipperen twee keer per
seconde groen
Alle vier LED's knipperen elke seconde
groen
45