Inhoudsopgave
Advertenties
(1)
Distance plate
l
3. Markeer een set doelrozen op de asrotatiemiddenlijn van de andere machinekoppeling (als
de flens een gat in het midden heeft, kan er een tijdelijk doeloppervlak, zoals een stofkap, wor-
den aangebracht op het gat).
4. Schakel de sensALIGN laser in en pas de staal aan zodat hij het midden van het doel op de
tegenoverliggende koppeling raakt.
Het doel is om de laserstraal zodanig aan te passen dat hij op één rechte lijn ligt met de
l
rotatieas van de laserhouder-assemblage; hierdoor kan de rotatieas van de laser-
houder-assemblage worden verplaatst.
Let op
De afstandsplaat beïnvloedt de offset door de laserstraal op dezelfde as te positioneren
als de rotatieas van de laserhouder.
Gebruik de twee gele duimdraaiknoppen om de hoekpositie van de laserstraal aan te pas-
l
sen. Door de laserhouder-assemblage te draaien, traceert de laserstraal een 'geschatte'
cirkel. Als de 'geschatte' cirkel een enkele punt in het midden van het doel is, dan is de
laserstraal goed ingesteld. Als dit niet het geval is, herhaal het proces voor aanpassen
van de laserstraal dan totdat de 'geschatte' cirkel overeenkomt met de positie van een
'enkele punt'.
Let op
Raak de duimdraaiknoppen van de laser niet meer aan zodra de positie van een enkele
punt is bereikt.
De laserstaal aanpassen aan de rotatieas van de machine
For adjusting the sensALIGN 5 laser beam to the machine rotational axis, please refer to "Aan-
passen van de sensALIGN 5 laserstaal op de rotatieas van machine" op pagina 181.
Bij deze stap wordt de laserhouder-assemblage aangepast op de steun zodat de rotatieas van
de laserhouder grofweg op één lijn staat met de rotatieas van de uit te lijnen machine (een
motor of een tandwielkast).
Let op
touch
Ingebouwde hulpfunctie
175
Advertenties
Inhoudsopgave
