–
Omwentelingen: 1 ... 2
5.
Klap de elektronicabox omhoog.
6.
Verbind de vul- en aftapkraan van de CV-installatie
volgens de normen met een CV-watervoorziening.
7.
Start het testprogramma P.05. (→ Pagina 17)
◁
De driewegklep beweegt naar de middenstand, de
pompen lopen niet en het product gaat niet in CV-
bedrijf.
8.
Open alle thermostatische radiatorkranen en evt. onder-
houdskranen.
9.
Open de CV-watervoorziening en de vul- en aftapkraan,
zodat het CV-water in de CV-installatie stroomt.
10. Ontlucht de hoogst gelegen radiator tot het water bij de
ontluchtingsklep zonder bellen naar buiten stroomt.
11. Ontlucht alle andere radiatoren tot de CV-installatie
compleet met CV-water gevuld is.
12. Vul CV-water bij tot de vereiste vuldruk bereikt is.
13. Sluit de vul- en aftapkraan en de CV-watervoorziening.
14. Controleer alle aansluitingen en de volledige CV-instal-
latie op lekkages.
7.7
CV-installatie ontluchten
1.
Selecteer het testprogramma P.06.
◁
Het product gaat niet in bedrijf, de interne pomp
loopt intermitterend en ontlucht het CV-circuit.
◁
Het display toont de vuldruk van de CV-installatie.
2.
Controleer of de vuldruk van de CV-installatie niet on-
der de min. vuldruk daalt.
–
≥ 0,08 MPa (≥ 0,80 bar)
3.
Controleer of de vuldruk van de CV-installatie minimaal
0,02 MPa (0,2 bar) boven de tegendruk van het expan-
≥ P
sievat ligt ( P
installatie
Vuldruk van de CV-installatie te laag
▶
Vul de CV-installatie. (→ Pagina 18)
4.
Als er zich na het beëindigen van het testprogramma
P.06 nog te veel lucht in de CV-installatie bevindt, start
het testprogramma dan opnieuw.
7.8
Warmwatersysteem vullen en ontluchten
1.
Open de koudwaterstopkraan aan het product en alle
warmwatertappunten.
2.
Vul het warmwatersysteem tot er water uitkomt.
◁
Het warmwatersysteem is gevuld en ontlucht.
7.9
Gasinstelling controleren
7.9.1
Gasinstelling van fabriek controleren
▶
Controleer de gegevens over het gastype op het type-
plaatje en vergelijk deze met het aan de installatieplaats
beschikbare gastype.
1 / 2
De uitvoering van het product komt niet overeen met de
plaatselijke gasgroep.
▶
Neem het product niet in gebruik.
▶
Neem contact op met het serviceteam.
0020195967_03 ThemaClassic Installatie- en onderhoudshandleiding
+ 0,02 MPa (0,2 bar)).
expansievat
2 / 2
De uitvoering van het product komt overeen met de
plaatselijke gasgroep.
▶
Controleer de gasaansluitdruk/gasstroomdruk.
(→ Pagina 19)
▶
Controleer de inspuiterdruk bij maximale en minimale
warmtebelasting. (→ Pagina 20)
7.9.2
Gasaansluitdruk/gasstroomdruk
controleren
1.
Stel het product kortstondig buiten bedrijf.
2.
Sluit de gaskraan.
3.
Klap de schakelkast naar beneden.
1
2
4.
Draai de controleschroef los (1).
–
Linkse omwentelingen: 2
5.
Sluit een manometer op de meetnippel (2) aan.
–
Werkmateriaal: U-manometer
–
Werkmateriaal: Digitale manometer
6.
Klap de schakelkast naar boven.
7.
Open de gaskraan.
8.
Meet de gasaansluitdruk/gasstroomdruk ten opzichte
van de atmosferische druk.
–
Gasaansluitdruk: zonder behulp van P.01
–
Gasstroomdruk: met behulp van P.01 (100%)
(→ Pagina 17)
Toegestane gasaansluitdruk/gasstroomdruk
België
Aardgas
Vloeibaar gas
1 / 2
Gasaansluitdruk/gasstroomdruk in het toegestane be-
reik
▶
Stel het product kortstondig buiten bedrijf.
Ingebruikname 7
G20
1,7
... 2,5 kPa
(17,0
... 25,0 mbar)
G25
1,7
... 3,0 kPa
(17,0
... 30,0 mbar)
G30
2,0
... 3,5 kPa
(20,0
... 35,0 mbar)
G31
2,5
... 4,5 kPa
(25,0
... 45,0 mbar)
19